Een lange hete zomer.
De broers en zussen Gold zoeken uit verveling stiekem een helderziende op die
hen hun sterfdatum zal voorspellen. Varja, de oudste, is dertien, Simon, de
jongste, zeven. Het aanvankelijke geloof in de kunde van de vrouw en de magie
die van de situatie uitgaat, slaat om als ze, elk apart, hun sterfdatum horen.
Ze beslissen dat ze de vrouw toch maar beter niet geloven en praten er niet meer
over. Maar met de jaren gaat de voorspelling als een virus in elk van hen
woeden.
Simon
ontvlucht het ouderlijk huis als hij zestien is. Samen met zijn zus Klara gaat
hij naar San Francisco, de enige plek in de jaren zeventig waar hij straffeloos
kan uitkomen voor zijn geaardheid. Hij stort zich gulzig en roekeloos in de
homoscene. Als het klopt wat de waarzegster voorspelde, heeft hij immers niet
veel tijd meer over. Hij is kwaad op haar en kwaad op zichzelf omdat hij haar
gelooft. ‘Als de voorspelling een loden kogel is, dan is zijn geloof erin de
keten.’ En dus moet hij leven in een snel en almaar sneller tempo. Tot een
nieuwe ziekte, de ‘homokanker’, dood zaait in zijn omgeving en ook hij besmet
raakt. De dagen tellen af tot zijn voorspelde sterfdatum.
Klara bekwaamt zich in de
goochelkunst en de acrobatie. Ze werkt acts uit waarin ze als ‘immortaliste’ de
dood uitdaagt. Ze belandt tegen wil en dank in Las Vegas, de fakewereld bij
uitstek. Zij wil met haar acts immers de mensen niet misleiden, ze wil ‘de
buitenste filter weg pellen zodat de eigenaardigheden en tegenstrijdigheden van
het leven zichtbaar worden.’ Klara zwalpt heen en weer tussen ratio en geloof, wetenschap
en illusie. Ze voelt zich schuldig over Simons dood en dat brengt haar aan de
drank. Ze kiest er ten slotte voor om de voorspelling over haar dood te laten
uitkomen.
Daniel,
legerarts, moet beslissen welke soldaten fit genoeg zijn om naar de oorlog (of
naar de dood) gestuurd te worden. Hij gelooft niet in voorspellingen en zolang
hij maar niet denkt dat hij op die welbepaalde dag zal sterven, is er niets aan
de hand. Maar de druk wordt te groot en op de dag van zijn voorspelde dood gaat
hij naar de waarzegster om haar te confronteren met haar frauduleuze
praktijken. Ook hij lijkt zijn voorspelde dood zelf over zich af te roepen.
Varja ten slotte wordt wetenschapper, doet aan
ouderdomsonderzoek en leidt haar leven met maar één doel: het te verlengen –
dit ondanks het feit dat haar een lang leven voorspeld was. Ze houdt zichzelf
voor dat ze het doet uit liefde voor het leven, maar het is angst die haar
leidt, angst om de controle te verliezen, dat het leven haar door de vingers
glipt. Zij is de enige van de vier wier dood we niet meemaken, en ze is de
enige die in weerwil van haar streven nooit echt geleefd heeft.
Deze vier boeiende,
complexe karakters zoeken bewust de confrontatie met de dood op en de vraag die
zich voor elk van de vier stelt, is in welke mate zij nog zelf kiezen hoe ze
hun leven zullen leiden. Benjamin doet dat verhaal in een aangenaam verhalende
stijl, onnadrukkelijk maar helder en trefzeker:
‘Hij besefte ineens dat wat hij als zijn huis beschouwde
[…] voor zijn vader niet meer was dan een rekwisiet op andermans toneel, dat
elk moment kon worden omgegooid en de coulissen in gedragen.’
Wat grootvader Gold hier
beseft, is overigens wat ook de vier personages ervaren. Ze zoeken elk op hun
manier krampachtig naar houvast in magie of in wetenschap, in rationalisme of
emotie. Hun levensweg staat duidelijk in het teken van hun voorspelde dood en
het boek is op dat niveau wat al te geconstrueerd, maar Benjamin trekt het
verhaal vakkundig verder open en meet hun keuzes af aan religie, rituelen, bijgeloof
en filosofie. Ze brengt een boeiende, perfect in de hand gehouden vertelling, in
een lichte, maar bedachtzame stijl, en gaandeweg almaar dieper doordringend in
de existentiële kwesties die ze ter sprake brengt. Leven in de verwachting van
de dood is iets wat tenslotte iedereen bezighoudt.
Benjamin:
‘Ik wilde onderzoeken hoe we onszelf verankeren, en zekerheid creëren te midden
van onzekerheid. En ik geloof dat veel ervan neerkomt op verhalen creëren; de
vertellingen volgens welke we leven en de manieren waarop we ons bestaan aan
onszelf uitleggen. Omdat het alternatief is dat alles willekeurig is en
losgezongen en betekenisloos – en dat is voor ons mensen moeilijk te
verdragen.’ (De Volkskrant, 11.01.2019)
En omdat een mens wordt gevormd
door verhalen, is het mogelijk om te veranderen. Benjamin citeert daartoe Heraclitus: ‘Karakter is iemands lot.’ Elk van de vier levens uit De onsterfelijken illustreert evenwel dat
de persoonlijke keuze zwaar lijdt onder wat we ons laten opleggen. Dit is
Benjamins tweede roman, de eerste die in het Nederlands is vertaald. Haar
debuut, The Anatomy of Dreams werd als ‘beloftevol’ ontvangen, De onsterfelijken werd een instant New York Times bestseller. Een
schrijfster om te volgen.
Chloe Benjamin: De
onsterfelijken, Meulenhoff, Amsterdam 2019, 366 p. ISBN 9789029092739.
Vertaling van The Immortalists door Maaike Bijnsdorp. Distributie Lannoo
deze pagina printen of opslaan