Jan Wilem Stutje, de Nederlandse historicus,
had reeds vroeger een paar indrukwekkende en omvangrijke studies over
progressieve Nederlandse en Vlaamse politieke figuren geschreven, onder meer
over de Nederlandse communist Paul de Groot (Paul de Groot. De man die de weg wees, 2000), de Vlaamse trotskist
Ernest Mandel (Ernest Mandel. Rebel
tussen droom en daad, 2007) en de Friese anarchist Domela Nieuwenhuis (Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919).
Een romantisch revolutionair, 2012). Deze studies waren indrukwekkend, al
was het maar vanwege de hoeveelheid verwerkte oude en nieuwe bronnen, en
omvangrijk, zowat gemiddeld 500 bladzijden.
Toegegeven: er lopen diepe
kloven tussen stalinisten en trotskisten, en tussen marxisten en anarchisten,
maar het is duidelijk dat de belangstelling van Stutje in elk van deze gevallen
uitgaat naar de linkervleugel van de progressieve en socialistische beweging.
Het is belangrijk dit even te vermelden, omdat het boek over Hendrik de Man (1885-1953)
eveneens begint met de politieke en intellectuele biografie van een socialist,
in dit geval een invloedrijk sociaaldemocratisch leider (of moeten we ‘voorman’
zeggen?), terwijl het moeilijk vol te houden is dat de rijpere De Man ondanks
zijn zelfinschatting nog objectief tot dit progressieve of socialistische kamp gerekend
kan worden.
Want
waar Henrik de Man er persoonlijk waarschijnlijk diep van overtuigd was, tot
zijn laatste snik een waarachtig socialist te zijn gebleven, is dat voor een
buitenstaander helemaal niet vanzelfsprekend. Hoe kon iemand die lange tijd tot
de revolutionaire linkervleugel van de Belgische Werkliedenpartij (BWP)
behoorde, vanaf het midden van de jaren dertig niet alleen overtuigd
monarchist, maar zelfs openlijk medestander (‘collaborateur’) van het Duitse
nationaalsocialisme geworden zijn?
Willem Stutje verwerpt alle makkelijke of
pseudopsychologische motieven die men voor deze ontwikkeling zou kunnen
bedenken. Bijvoorbeeld: Hendrik de Man was door zijn traumatische ervaringen
tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn jeugdige, zeg maar Luxemburgiaanse geloof
in de revolutionaire kracht van de proletarische massa’s kwijtgeraakt. Dat had
hij uiteraard met veel radicaal linkse medestanders gemeen, maar dat verklaart
nauwelijks zijn verdere evolutie. Hij keerde zich af van het dogmatische, zeg
maar Leninistische marxisme, zoals onder meer zal blijken uit zijn meesterwerk Zur Psychologie des Sozialismus (1926 –
vert. De psychologie van het socialisme),
maar hij deelde dit wantrouwen tegenover het leninisme met de overgrote
meerderheid van zijn sociaaldemocratische medestrijders die echter nooit de
fatale overstap naar zijn autoritair socialisme
national gezet hebben. Hij was razend ambitieus, elitair en af en toe een
tikkeltje opportunistisch, maar had hij dit niet met vrijwel alle succesrijke
politici van alle kleuren gemeen? Hij identificeerde zich hartstochtelijk met
zijn beroemde Plan van den Arbeid,
maar deed Franklin Delano Roosevelt dat dan niet met zijn New Deal, om over andere, even ambitieuze herstelplannen in
wanhopige tijden te zwijgen? En zo kunnen we nog een tijdlang doorgaan, zonder
echt te begrijpen wat er in het hoofd van Hendrik de Man is voorgegaan en
waarom hij nooit heeft kunnen begrijpen waarom niet velen van zijn bewonderaars
hem in zijn toenadering tot wat hij wellicht een beetje naïef als ‘de
linkervleugel van het nationaalsocialisme’ beschouwde gevolgd zijn. Om het nog
iets complexer te maken: ondanks het feit dat De Man na de oorlog als een
verrader beschouwd en geschuwd werd, vinden we in de programma’s van de
naoorlogse sociaaldemocratie een aantal centrale elementen terug die direct of
indirect aan het vooroorlogse Plan de Man ontleend zijn, tot nog toe uiteraard
zonder expliciete verwijzing naar zijn bijdrage.
Het moge duidelijk wezen dat we
hier niet (alleen) te maken met een opportunistisch meeloper, ‘kazakdraaier’ en
gelegenheidsprofiteur die zonder scrupules verbrand heeft wat hij aanbeden had,
maar met iemand die op bepaalde cruciale momenten in zijn politieke en
intellectuele ontwikkeling andere keuzes gemaakt heeft dan zijn politieke
geestesgenoten. Ik geef een voorbeeld: in 1932, zes jaar na de publicatie van Zur Psychologie des Sozialismus,
verschenen voor het eerst de zogenaamde Frühschriften
van Marx. Vorsers van het Frankfurter
Institut für Sozialforschung (de ‘Frankfurter Schule’), waaronder Erich
Fromm, trokken daar conclusies uit die inhoudelijk dicht aansloten bij die van De
Man. Alleen bleven zij binnen de marxistische traditie, die De Man in 1926
ontegensprekelijk verlaten had. Met het gevolg dat hij zowél tegenstander was
van het sociaaldemocratische revisionisme als van het marxisme-leninisme en
daarom op zoek moest gaan naar een andere invulling van zijn socialistisch
engagement.
Ook
in dat geval stelt Willem Stutje dat dit niet noodzakelijk naar zijn autoritair
(en royalistisch) socialisme national
had moeten afglijden:
‘In De psychologie
van het socialisme had hij dit volk voor het eerst onderzocht. Het ging om
de kleine man, de handarbeider, de loontrekker, maar ook om de vaklieden, de
technici, de witte boorden, de kleine zelfstandigen, winkeliers en anderen uit
de middenklassen, kortom de gewone mens met positieve eigenschappen als
rechtschapenheid, ijver en oprechtheid. Die kwalificaties verraadden dat De Man
zich schatplichtig voelde aan de socialistische erfenis, al deed hij een
beslissende stap naar een autoritair leiderschap door vanuit een corporatieve
staatsopvatting de gewone mens niet de autonomie van organisatie te gunnen.’
Samenvattend
zouden we kunnen zeggen dat dit boek zo belangrijk is net omdat de auteur ook
geen definitief antwoord heeft kunnen geven op de vraag waarom we zoals
vroeger, ook vandaag en morgen niet met de beste bedoelingen in het verkeerde
kamp zouden kunnen terechtkomen. Stutje geeft geen definitief antwoord, maar de
lectuur van deze vlot geschreven en gedreven biografie zet ons aan, over deze
cruciale vraag te blijven nadenken.
Jan Willem Stutje: Hendrik de
Man. Een man met een plan, Polis, Kalmthout, 2018, 530 p. ISBN 9789463101875.
Distributier Pelckmans Uittgevers
deze pagina printen of opslaan