De Britse schrijver Daisy Johnson (1990) werd geboren in Paignton en
groeide op in het veenland tussen Cambridge en de noordelijk gelegen baai aan
de Noordzee (The Wash). Ze studeerde aan Lancaster University (BA English
Literature & Creative Writing) en haalde een Master in Creative Writing aan
Somerville College in Oxford. Ze woont nog steeds in Oxford, waar ze gewerkt
heeft voor de befaamde Blackwell’s boekhandel.
Sinds ze, als jongste auteur ooit, de shortlist haalde van de prestigieuze
Booker Prize 2018 met haar debuutroman Everything Under (2018, Onder
het water), schrijft Johnson fulltime. Aan de roman ging de
bekroonde verhalenbundel Fen vooraf (2016, Veenland).
Intussen schrijft ze aan een derde boek, een griezelroman.
Daisy Johnson groeide op in het veenland (Fens) van East-Anglia. Turfrijk
moerasland gewonnen op de zee, dat drooggelegd en gekanaliseerd werd om te
cultiveren en te bewonen. Door de drooglegging zijn de vlakke, uitgestrekte
gebieden met akkers en weiland gaandeweg gekrompen tot soms vier meter onder
het niveau van de oorspronkelijk aangelegde wegen en kanalen.
Water is alomtegenwoordig en vloeit samen in verspreide natuurgebieden. Dat is Johnsons
literaire habitat, geïnspireerd door de bevreemdende stilte en de
natuurgeluiden van het waterrijke gebied. Over steden zou ze niet kunnen schrijven.
Ook al woont ze in nu in Oxford, ze zoekt de nabijheid van water en rivieren op
om te wonen en te schrijven.
‘I grew up there, in the British Fens, and when I started writing short stories
it was a landscape which came back to me. The land there is completely flat,
with long Roman roads set above the fields, which are mostly peat. It's
striking: the white grey sky; the black land, the grey sea not far away. It
seemed to me a land which could contain strangeness, a land which had a voice.
This is a place which was underwater, which perhaps still dreams about being
underwater.’ (American Short Fiction)
Met titels als Fens en Everything Under lijkt
het waterrijke landschap van Engeland het bindwerk van Johnsons oeuvre te
vormen. Een surreëel landschap waar het banale aan het uitzonderlijke en het
natuurlijke aan het bovennatuurlijke verbonden wordt. Een geworteld landschap
waarbinnen de cyclus van de natuur en haar bewoners vorm krijgt. Sterke
vrouwenfiguren geven haar werk een feministische toets, in een landelijke
omgeving die verregaand door met het land vergroeide mannen en handarbeid
bepaald werd.
Dieren of dierlijke vormen zijn een constante in Johnsons oeuvre. Mensen
veranderen in dieren of vormen er een soort band mee. Johnson lijkt daarmee te
benadrukken dat mensen ondanks hun beschaving een dierlijk onderbewustzijn
hebben dat zich op de vreemdste momenten kan manifesteren.
‘I think what draws me to writing about them is the idea of nature in some way
answering back in my fiction. The animals I write about are often somehow
strange in the stories, turned nasty or clever. There is an ecological slant, I
think, which I never expected to come up but which has. The animals in the work
are never quite what they seem’.
‘The animalistic is in us, I suppose that is where the anxiety comes from. We
are animals but we hold civilization, decorum and politeness up as important
and the animalistic goes against all of this. Perhaps this is another reason
why I write about animals. They are both foils and metaphors to place against
the humans who, in the end, act like animals themselves’. (Electric Literature)
In het werk van Johnson worden grenzen voortdurend
verlegd en sijpelen mythe en folklore in de schijnbaar banale alledaagse levens
van de personages door. De vloeibare substantie van venen, kanalen en rivieren
borrelt uit de bodem naar boven om de levens te overspoelen. Zo verdwijnen de
grenzen tussen heden en verleden, tussen feiten en verzinsels en tussen mens en
dier.
Alles wordt vloeibaar, onvatbaar, onberekenbaar. De horizon van het landschap,
de herinneringen en zelfs het gender van bepaalde personages worden diffuus.
Een wereld die net zoals de seizoenen voortdurend in beweging is en elk moment
door het water of een bovennatuurlijke dreiging geclaimd kan worden.
Vrouwelijke personages domineren het proza van Johnson in Fen (Veenland).
De mannen zijn geworteld in de grond en inert, de vrouwen vloeien, groeien en
evolueren. Binnen een haast magisch-realistische context transformeren meisjes
in vrouwen of exploreren vrouwen hun nieuw ontdekte krachten.
Het hervertellen/herschrijven van bestaande verhalen vanuit een nieuw en
bevreemdend perspectief ligt aan de grond van Daisy Johnsons fictie. Ze
gebruikt dat in een aantal van haar kortverhalen als een opstap naar de debuutroman Everything
Under. Daarin brengt ze een hedendaagse transgender versie van de Griekse
tragedie van Oedipus, verplaatst naar het donkere water van de Oxfordse
rivieren en kanalen.
Zestien jaar was Gretel toen haar moeder haar in de steek liet. Ze groeide op
buiten Oxford in een woonboot langs het kanaal. Samen met haar moeder deelde ze
een geheime taal, waarin de dreiging voor de Bonak (een soort watergeest) een
alles verterende rol speelt.Zestien jaar na die verdwijning vindt Gretel haar moeder terug. Gretels
herinneringen aan haar jeugd zijn gefragmenteerd, de geheime taal verdrongen
door een harde leerschool als pleegkind en het verwerven van een nieuwe
standaardtaal, die ze als lexicograaf dagelijks beoefent.
Maar moeder is dementerend. De taal ontglipt haar, zodat het een moeizame
strijd wordt om betekenis te geven aan het verleden en de gebeurtenissen te
ontrafelen. Ze worden naar beneden gezogen in een moeras van onbegrip, terwijl
de verdrongen dreiging van de Bonak onverminderd aanwezig is.
'The places we are born come back. They disguise themselves as migraines,
stomach aches, insomnia. [...] We become strangers to the places we are born.
They would not recognize us but we will always recognize them. They are marrow
to us; they are bred into us. If we were turned inside out there would be maps
cut into the wrong side of our skin. Just so we can find our way back'. (Everything
Under)
De tweede roman van Daisy Johnson,
Sisters (2020, Zussen) benadrukt het belang van familiebanden als onderdeel van
de identiteit van haar personages. Ook wordt in navolging van haar eerste
boeken de fysische en psychische vloeibaarheid van hun identiteit verregaand
geëxploreerd.
De tienerzusjes July en September
verhuizen met hun moeder Sheela van Oxford naar Yorkshire en komen terecht in
een onderkomen huis (Settle House) aan de rand van de North York Moors, vlak
bij de zee. Een ideale setting voor een door de gothic novel geïnspireerde
roman met een sinistere twist.
Ze zijn op de vlucht voor het
verleden, dat gelinkt kan worden aan hun toevluchtsoord, waar de afwezige,
gestorven vader en dochter September geboren zijn. De moeder communiceert in
een afstandelijke derde persoon, terwijl July als directe verteller fungeert.
De zussen verschillen tien maanden,
maar hadden net zo goed een tweeling kunnen zijn. De oudste, September, heeft
een dominante invloed op July. Ze wil dat hun verjaardagen samenvallen, neemt
haar zus op sleeptouw en onderwerpt haar aan verschillende beproevingen. Ze komen bovendien erg jong over voor hun leeftijd, alsof hun groei gefnuikt wordt door een grotere macht die hun levens beheerst.
Er gebeurt een vorm van
versmelting, alsof beide hetzelfde vruchtwater deelden, aan elkaar gehecht als
Siamese tweelingen, onderling verbonden en in elkaar overgaaand. Identiteit wordt gefragmenteerd en haast willekeurig samengeplakt tot een kubistische mozaïek (zie fragment oospronkelijke hardcover).
‘When one of us speaks we both
feel the words moving on our tongues. When one of us eats we both feel the food
slipping down our gullets. It would have surprised neither of us to have found,
slit open, that we shared organs, that one’s lungs breathed for the both, that
a single heart beat a doubling, feverish pulse’. (Sisters)
Daisy
Johnson: Zussen, Koppernik Amsterdam, 2020, 192 p. ISBN 9789083048086.
Vertaling van Sisters door Nicolette Hoekmeijer. Distributie Elkedag Boeken
Daisy Johnson: Sisters, Jonathan Cape London, 2020, 184 p. ISBN 9781787331778. Distributie Penguin RandomHouse Benelux
Daisy Johnson: Onder het water, Koppernik Amsterdam, 2019, 268 p. ISBN 9789492313660.
Vertaling van Everything Under door Callas Nijskens. Distributie Elkedag Boeken
Daisy Johnson: Everything Under, Vintage London, 2019, 264 p. ISBN 9789492313744.
Distributie Penguin RandomHouse Benelux
Daisy Johnson: Veenland, Koppernik Amsterdam, 2019, 195 p. ISBN 9789492313560.
Vertaling van Fen door Callas Nijskens. Distributie Elkedag Boeken
Daisy Johnson: Fen, Vintage London, 2018, 192 p. ISBN 9781784702108. Distributie
Penguin RandomHouse Benelux
deze pagina printen of opslaan