Het nut van
modder en moraal
Herder Tityrus
leidt een rustig leventje in de veenderijen. Tityrus is een eenling en een
gelukkig man. Hij aanvaardt de dingen zoals ze zijn en neemt er genoegen mee
naar de moerassen te staren. Op zijn ochtendlijke tochtjes bestudeert hij de
flora, 's avonds reflecteert hij en schrijft in zijn dagboek. Aan reizen heeft
hij geen behoefte.
Tot zover de inhoud van Moerassen, een kladje met wat losse
dagboeknotities van de herder Tityrus, genoemd naar een personage uit de Bucolica
(Vergilius' pastorale dichtbundel). Moerassen is tevens het
plompverloren motief van een gelaagd satirisch werkje van de Franse schrijver
en Nobelprijswinnaar André Gide (1869-1951), eveneens getiteld Moerassen.
De verteller in Gides Moerassen probeert Moerassen te schrijven,
wat knap lastig is, want hij stuit voortdurend op weerstand in zijn omgeving.
Voor wie zich nu al het moeras in gestuurd voelt: deze recensie gaat wel
degelijk over Gides werkje.
Het verhaal begint met de intrede van Hubert, een trouwe
vriend van de verteller. Hubert vraagt de verteller wat hij zit te schrijven.
'Ik schrijf Moerassen'. Om er meteen aan toe te voegen dat het saai is,
niets voor Hubert. Desalniettemin begint hij zijn notities voor te lezen. 'Hou
maar op! Ik heb het begrepen, beste vriend, schrijf rustig verder.' Hubert
vertrekt.
Angèle, boezemvriendin van de verteller, is vol lof over Hubert: 'Hij doet tenminste
wat. Om te beginnen rijdt hij paard.' De verteller reageert verbolgen en
Angèle, moe van al dat gebazel over Moerassen, vertrekt ook. Liever gaat
ze luisteren naar Hubert die vanavond voorleest, 'maar niet Moerassen'.
'Sotie' of
'narrenspel' noemde Gide zijn unieke tekst uit 1895. In de middeleeuwse
traditie is een sotie een kluchtige toneelvorm met moralistische ondertoon.
Vandaag kan Moerassen gezien worden als een mengvorm van roman, poëzie,
toneel, dagboek en agenda. De toon is aanhoudend ironisch, de stijl
absurdistisch, de sfeer verstikkend. Die sfeer was, volgens Paul Claudel,
kenmerkend voor de literaire salons eind negentiende eeuw, waaraan Gide een
bloedhekel had.
Moerassen blijkt een moeilijke kwestie. Toch is de verteller
vastbesloten. Alle kritiek, twijfels en zorgen ten spijt: Moerassen zal
hij schrijven! Een blik op zijn strakke agenda verraadt een neurotische
persoonlijkheid. Voor iedere dag van de week noteert de schrijver een week van
tevoren wat hij zal doen en waaraan hij zal denken; daaruit haalt hij zijn
plichtsbesef. Aan het eind van de bewuste dag tekent hij op wat hij werkelijk
gedaan heeft, maakt de balans op en bepaalt het deficit; dat geeft hem ethische
gedachten.
Aanvankelijk vindt de verteller bij zijn vrienden steun voor zijn
schrijfproject. Hoewel Hubert hem Angèle wil ontfutselen, bezorgt hij hem
afleiding met zijn goede humeur, daadkracht en enthousiasme en de lieve Angèle
hoort welwillend zijn heen en weer schietende gedachten aan. Ook kan hij
rekenen op zijn trouwhartige vriend Richard, op wie het personage Tityrus uit Moerassen
is geënt. Toch valt het de verteller steeds moeilijker om moed te scheppen.
Terwijl Hubert
en Angèle niets van Moerassen begrijpen, is Richard gewoonweg niet
geïnteresseerd. Ze denken dat de verteller maar wat lanterfant, ook al verricht
hij dagelijks opzoekingswerk in de Jardin des Plantes en zoekt hij
letterkundigen en filosofen op. Ook die willen hun zegje doen over het curiosum
Moerassen, dat nog voor het bestaat al het middelpunt van roddel wordt,
waarrond alle personages cirkelen.
Te vuur en te zwaard tracht de schrijver zijn toekomstig
geesteskind te beschermen tegen schadelijke invloeden van buitenaf. Nauwgezet
schrijft hij mensen in zijn omgeving voor hoe ze Moerassen moeten
interpreteren en wrijft hen domheid en gebrekkigheid aan wanneer ze er een
andere mening op na houden. Zichzelf pleit hij vrij van alles waarover hij
kritiek spuit tegen anderen. Hij onttrekt zich aan iedere verantwoordelijkheid
met de dooddoener: 'Ik schrijf Moerassen'.
Op een literaire avond laten
filosofen, letterkundigen en vrienden van de schrijver hun licht schijnen op Moerassen.
Het stuit op nog méér weerstand en verstikkend onbegrip. De moralist verdenkt
de schrijver er zelfs van de mensen tot handelen te dwingen en hun daarmee de
verantwoordelijkheid te ontnemen om zelf te kiezen. 'U wilt de mensen dwingen
tot vrijheid?'
In het nauw gedreven door provocaties en holle frasen, keert de schrijver
radeloos huiswaarts, waar hij aan zijn schrijftafel trieste zinnen neerpent
over het trieste denken van de trieste Tityrus. De verteller zit vast in Moerassen,
dat voor geen meter opschiet. In de oneindige uitgestrektheid van zijn
veenderijen blijft Tityrus maar aanmodderen. Toch vindt de schrijver troost bij
zijn personage en ziet allengs het nut in van modder, de noodzaak van
moerassen, 'waar nutteloze besluiten rusten en het denken tot bijna niets
herleid wordt'. Tityrus is een gelukkig man: dat is het belangrijkste.
De rust is van korte
duur. Stilaan hysterisch omdat niemand behalve hijzelf Moerassen
begrijpt – 'het denken van een ander is nog moeilijker in beweging te krijgen
dan de materie zelf' – schrijft hij de
ene na de andere metafoor en slaat aan het dichten. Maar alleen hij lijdt onder
zijn metaforen. Hij wil onrust zaaien bij anderen en oogst slechts onrust bij
zichzelf.
Zo
wordt Moerassen een verstikkende entiteit die de schrijver duistere
diepten in trekt. Hij wentelt zich in boosheid en frustratie. De anderen zijn
moedwillig blind, zijn bolwerk staat op instorten, zelfs zijn agenda begint hem
de keel uit te hangen: wat kan hij anders dan op de vlucht slaan? Hij moet weg
uit het claustrofobische Parijs, weg van Moerassen. Hij stelt Angèle
voor een plezierreisje te ondernemen. Het wordt een helse tocht.
'Wij hebben op het
zand gebouwd
Ons werk is niets dan klatergoud.'
De sotie begint en eindigt met
een dwingend verzoek aan het adres van de lezer. Net als zijn personage
doorbreekt Gide de literaire traditie door de morele verantwoordelijkheid voor
de ontwikkeling en het voortbestaan van Moerassen op de schouders van de
lezer te leggen. Die zal helaas moeten concluderen dat ook hij in de modder
vastloopt. Of dat erg is? Tityrus is een gelukkig man, dat is het
belangrijkste.
André Gide: Moerassen, Vleugels, Bleiswijk 2019, 136 p. Vertaling van Paludes
door Hannie Vermeer-Pardoen. ISBN 9789078627753
deze pagina printen of opslaan