Gelukkig wordt steeds vaker
het belang van het bewaren van literaire archiefstukken ingezien. Recent zijn
er zo overzichtswerken over de geschiedenis van diverse uitgeverijen
gepubliceerd; al in 2012 verscheen zo het zeer mooie en leesbare overzicht 175 jaar Nijgh & Van Ditmar (over de
gelijknamige uitgeverij). Wellicht sprak de aanpak van auteurs C.J.Aarts en
M.C.Van Etten ook Bob Jongschaap (1938), oud-werknemer van uitgeverij Martinus
Nijhoff, aan. Hij dook in de archieven, van Martinus Nijhoff N.V. Jongschaap
schreef een zeer lezenswaardig boek over een monument in literair Nederland.
Bovendien bevat het boek tal van essentiële documenten, brieven en foto’s.
Jongschaap, naast bibliograaf ook auteur van het gelijkaardige boekwerk Van Stockum, sinds 1833 (over
veilinghuis, uitgeverij en boekhandel Van Stockum) kweet zich opnieuw op
uitstekende wijze van zijn taak.
Martinus Nijhoff N.V. 1853-2002 is een zeer mooi verzorgde en
boeiende uitgave geworden. Het plan een dusdanig werk te produceren over het
illustere boekhuis sluimerde al jaren. Al in 1953 werd immers, naar aanleiding
van het honderdjarig bestaan, al de hoop uitgesproken op een volledige
beschrijving van de geschiedenis van de uitgeverij. Jongschaap gaat terug tot
de oprichter van de uitgeverij, de grootvader van de beroemde dichter met
dezelfde naam, en beschrijft oprichting en toenemend belang van de naamloze
vennootschap. Immers, uitgeverij Nijhoff zal ook een belangrijke rol spelen in
de aanvankelijke export van oorspronkelijk Nederlandstalige boeken naar
Amerika. Jongschaap beschrijft de evolutie van het bedrijf waar hij zo aan
verknocht is geraakt en waar, aldus de auteur, in al die jaren nooit een kassa
stond, maar slechts een gevlochten mandje voor de inkomsten van de dag.
Martinus Nijhoff
N.V., stammend uit een geslacht van boekhandelaren uit Arnhem, wordt in 1853
opgericht. De uitgeverij kent al snel een groot succes: al na een jaar blijkt
het bedrijfspand te klein. Ondanks de enorme groei blijft het een echt familiebedrijf,
overgaand op zoon en later kleinzoon Nijhoff. Wanneer in 1970 de uitgeverij
annex boekhandel en exportfirma aan Kluwer wordt verkocht, gaat iedereen ervan
uit dat de nieuwe eigenaar de belofte zal nakomen de drie-eenheid voor ten
minste vijf jaar te bewaren te bewaren. Toch wordt al ver voor die tijd een
begin gemaakt met de ontbinding van de eenheid. Auteur Bob Jongschaap
onderstreept meermaals dat de verkoop door de familie, en de daarop volgende
neergang van de oorspronkelijke uitgeverij, niet nodig was in zijn ogen.
Bij het schrijven van het overzichtswerk werd
Jongschaap naar eigen zeggen geïnspireerd door de Geschiedenis van het Nederlandse Antiquariaat van P.J.
Buijnsters (Vantilt 2007) – hij haalde er veel
informatie voor zijn eigen werk uit. Ook oude kranten en persoonlijke brieven
leverden materiaal. Omdat er relatief weinig over de persoonlijke levens van de
opeenvolgende uitgevers geweten is, ligt de focus op de uitgeverij zelf – dit
boek is dus uitdrukkelijk géén biografie van een uitgever zoals de werken over Emanuel Querido of Johan Polak.
Dat zorgt ervoor dat we heel veel feitenmateriaal voor de kiezen krijgen, af en
toe wat droog misschien, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de
facsimile uitgaven van originele brieven en de reproductie van begeleidende
(kleuren)foto's. De chronologische aanpak en de onderverdeling in een achttal
hoofdstukken zorgen voor een helder overzicht: van elk hoofdstuk wordt immers
steeds in enkele woorden uiteengezet welke onderwerpen aan bod zullen komen.
Dat op zich is al mooi werk. Een personenregister zorgt ervoor dat Martinus Nijhoff N.V. 1853-2002 ook als
naslagwerk zijn dienst kan bewijzen.
Bob Jongschaap: Martinus Nijhoff
N.V. 1853-2002: Opkomst, bloei en ondergang van een boekenimperium, Vantilt,
Nijmegen, 2019. 277 p. ISBN 9789460044212. Distributie Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan