‘In de zomer maak ik kleine wandelingen langs het stuwmeer. De stuwdam
wekt heel weinig stroom op. Het is heel wat goedkoper om die van de Franse
kerncentrales af te nemen. In een paar jaar tijd is de kerktoren die op het
stille water drijft een toeristische attractie geworden. De toeristen die
erlangs kwamen waren eerst verbaasd, maar al snel viel het hun niet meer op. Er
worden foto’s gemaakt met de kerktoren op de achtergrond en iedereen trekt
dezelfde stupide glimlach. Alsof zich onder het water niet de wortels van de
oude lariksen liggen, de fundamenten van onze huizen, het plein waar we elkaar
troffen. Alsof er geen verleden heeft bestaan.’
Aan het woord is Trina, de
ik-vertelster van Ik blijf hier, de
roman die Marco Balzano’s internationale doorbraak betekende en die in 2018 meedong
naar de prestigieuze Strega-prijs. Uiteindelijk sleepte hij een hele rits
andere literaire prijzen in de wacht. In haar sobere vertelling beschrijft
Trina hoe enkele bergdopjes in Zuid-Tirol moesten verdwijnen voor de aanleg van
een stuwmeer, het Lago di Resia (ofte Reschensee). Trina en haar eeltige dorpsgenoten
overtuigden de paus hun zaak te bepleiten, maar hun argumenten konden niet op
tegen de naoorlogse vooruitgang. Trina draagt de naam van de dorpsbewoonster
die als allerlaatste Curon verlaten heeft. Alleen de klokkentoren herinnert nog
aan het mooie bergdorp. Het sprookjesachtige aanzicht verhult een tragische
geschiedenis.
Het
verhaal van de teloorgang van haar Curon loopt parallel met de conflicten die
zich in deze grensstreek afspelen – Zwitserland en Oostenrijk liggen op een
boogscheut van Trina’s dorp, conflicten waarop Balzano (1978) in zijn nawoord verder ingaat. Bij monde van
Trina, die hoopt haar hele leven te kunnen lesgeven, verneemt de lezer hoe
Mussolini het gebruik van het Italiaans had willen opleggen aan de
bergbewoners. Velen kwamen hiertegen in opstand en Trina werd een van die
lesgeefsters die in clandestiene schooltjes koppig in het Duits onderwezen. De
voorliefde voor het Duits duwt Trina’s zoon Michael en andere jongeren richting
Hitlers gedachtegoed. Zo gaan in Ik blijf
hier nazisme en fascisme naadloos
in elkaar over. Ik blijf hier doet je
nadenken over welke ravage geopolitieke en ideologische grenzen kunnen
aanrichten…
Zo
zullen Michael en zijn vader Erich beiden hun aandeel hebben in Mussolini’s megalomane
oorlogsplannen, maar Erich vermijdt een tweede oproep door zich met Trina in de
bergen terug te trekken. De oorlogstijd is meedogenloos en de trauma’s zinderen
lang na. Velen verliezen een naaste en moeten hun leven tweemaal heropbouwen,
eerst in Curon en dan in Curon Venosta dat het ondergelopen bergdorp moet vervangen.
De bewoners lijken zich moeilijk een nieuwe identiteit aan te meten. Daarnaast
zullen Trina en haar man ook nooit vergeten hoe hun dochter met familie naar
Duitsland trekt en nooit zal terugkeren. Trina probeert dat gemis te
compenseren door haar verhaal neer te schrijven – haar chronologische
vertelling is gericht aan de afwezige Marica, Erich klampt zich aan de
herinnering van zijn dochter vast door haar eindeloos te tekenen.
Trina lijkt zich van
Balzano’s geprefereerde werkinstrument te bedienen, het woord, waarmee je de
realiteit kan vatten, terwijl ze, zoals ze in het eerste hoofdstuk aankondigt, zich
mettertijd met een schildpad identificeert en zich steeds meer in haar schild
terugtrekt. Ze realiseert zich dat anderen, in het bijzonder haar zwijgzame man
en haar verloren dochter, doorgronden een onmogelijke taak lijkt. In Ik blijf hier vraagt Trina zich
vertwijfeld af in welke mate je het verleden moet loslaten en naar de toekomst
moet kijken.
Marco
Balzano: Ik blijf hier, De
Arbeiderspers, Amsterdam 2019, 238 p.
Vertaling van Resto qui door Edwin
Krijgsman. ISBN 9789029528504. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan