Fijngevoelige
gruwel
Dwars door de velden gaat de gek
recht op zijn doel af. 'Het was ook hoog tijd dat ze hem hadden vrijgelaten,
anders had hij ze allen omgebracht, allemaal samen.' De portier heeft zopas
voor hem de grote ijzeren deur geopend en met zijn spullen op de schouders zet
hij er nu de pas in, richting vrijheid en wraak. Wee haar! Door haar belandde
hij in de inrichting. Een gelukzalige glimlach siert het gezicht van de gek.
Hij meent over schedels te lopen. Ze knakken onder zijn voeten.
Georg Heym
(1887-1912) was een Duits expressionistisch dichter, toneel- en prozaschrijver.
Sommigen zagen in de jonggestorven Heym een helderziende die de waanzin van de
Eerste Wereldoorlog voorvoelde en zelfs zijn eigen dood in detail beschreef.
Apocalyptische visioenen overheersen in zijn werk. Heym liet zich inspireren
door de etsenreeks 'Los Desastres de la Guerra', waarin Goya de oorlog als een
demonische figuur voorstelde.
Heyms verhaal Der Irre werd eerder dit jaar
invoelend vertaald door Erik de Smedt. De gek is duister, gewelddadig,
lyrisch, extatisch – bipolair proza. Fijngevoelig beschrijft Heym de grootste
gruwel. We treden binnen in de wereld van de gek: een schizofrene, irrationele,
destructieve persoonlijkheid, die nu en dan kortstondig overvallen wordt door
empathie.
Tijdens zijn tocht door de velden denkt de gek weemoedig terug aan de andere
gekken in de inrichting. 'Knettergek waren ze!' Neuriënd marcheert hij
voorwaarts. Iedere mens wiens pad hij kruist, staat een vreselijke dood te
wachten. Door de bloemenvelden trekt hij een spoor van bloed. In extase danst
de gek als een sater in de zon, heft 'zijn armen als een grote vogel'; in zijn
maag: een hyena met een enorme keelholte. Gelukzalig baadt hij in de rivier,
valt als een kind in slaap.
Weer wakker, herinnert hij zich zijn missie. Op handen en
voeten kruipt de bloeddorstige gek verder, springt het volgende slachtoffer
naar de keel. Wanneer hij zijn bestemming bereikt, komt een gevoel van
grenzeloze verlatenheid over hem. Hij schaamt zich diep, verlangt naar de
inrichting. Maar 'wat moest gebeuren, moest gebeuren, dat was overduidelijk'.
Zijn voeten leiden hem verder, door de straat, het huis in, de trap op. Hij
belt aan.
Dan
wordt het verhaal uitzinnig, grotesk. Elke realiteitszin vervliegt. Een
delirium treft de krankzinnige, die als een wildeman tekeergaat. Hij raast door
de straten, door de mensenmassa, klautert op gebouwen. 'Hij was een grote witte
vogel boven een grote eenzame zee.'
Steden en gebouwen zijn in Heyms
werk levende entiteiten. Ze belagen hun bewoners, slokken ze op. Gekte komt
zowel van buitenaf als van binnenuit. In de stad ziet de gek eruit als een
vreselijke duivel. Doorheen de mateloze gruwel weeft Heym kleur en licht. Rood:
de kleur van bloed, maar ook van klaprozen; wit: de kleur van de vogel en van
het licht. Ook van Gogh inspireerde Heym: 'Het kwam hem voor dat hij een grote
bloem was […] een zonnebloem of iets dergelijks'.
Met de gek loopt het fataal af,
hoe kan het ook anders. In de maatschappij wordt hij niet getolereerd. Hij is
een beest dat afgemaakt moet worden. Toch blijf je, zijn bloeddorst en
moordlust ten spijt, hopen dat hij het redt. Je hoopt dat de witte vogel hem op
tijd zal ontstijgen. Je sympathiseert met de gek omdat hij naast dader ook
slachtoffer is. Zijn gedrag is gedetermineerd door hogere krachten, waar hij
geen enkele controle over heeft. In het leven vindt hij geen bevrijding. De
dood is zijn enige redding: de poort naar onmetelijke zaligheid.
Georg Heym: De gek,
Vleugels, Bleiswijk 2019, 20 p. Vertaling van Der Irre door Erik de Smedt.
Bibliofiele editie
deze pagina printen of opslaan