Lucienne Stassaert is op haar tachtigste actiever dan ooit.
Daarbij probeert ze niet enkel nieuw plastisch en literair werk voor te
stellen, ze is volop bezig met een soort van stand van zaken. Zopas verscheen
het derde deel van haar Souvenirs, herinneringen en associaties die betrekking
hebben op de belangrijke ontmoetingen en gebeurtenissen in haar leven. Die
korte teksten memoreren ook mensen die in het leven van de auteur een
onuitwisbare indruk hebben nagelaten, zowel in positieve als in negatieve zin.
In feite is Intermezzo een soort van poëtische
pendant van dat jongste autobiografische geschrift. De gedichten die hier
verzameld worden, maken overigens bij momenten een prozaïsche indruk doordat ze
nogal meditatief van aard zijn. Tegelijk echter hanteert Stassaert nog steeds
de indrukwekkende, haast surrealistisch aandoende beeldspraak die haar werk al
decennialang kenmerkt; de invloed van de beeldende kunstenares wordt met de
jaren zelfs sterker.
In zeven reeksen roept de
dichteres haar leven op en dat van enkele mensen uit haar omgeving. Zo is er
een cyclus rond het overlijden van Henri-Floris Jespers, een van haar intiemste
vrienden. Zijn dood wordt opgeroepen in schrijnende beelden. Er is niet enkel
sprake van het gaandeweg ontbreken van lucht en adem, de aristocratische
dichter-criticus wordt ook opgeroepen in zijn laatste momenten als een god die
van zijn voetstuk is gevallen: het is een ontluisterend maar tegelijk hartstochtelijk
portret waarin Stassaert op haar best is.
Ook de gedichten uit ‘Stabat mater’ ademen zo’n
intensiteit: hoewel de moeder allang is overleden, blijft zij als een schaduw
het leven van haar dochter beheersen. Veel is daarbij ongezegd gebleven, en het
valt op hoe Stassaert haar poëzie gebruikt in een poging om over de grenzen
heen de ander te bereiken. Dat gebeurt eveneens, maar dan op een bijzonder
kritisch-schampere manier in de reeks die ze wijdt aan haar ex-man, een
kunstenaar wiens naam ze weigert in de mond te nemen (ook in de aangrijpende
bladzijden die ze aan hem besteedt in Souvenirs).
Hun relatie beschrijft ze als een niets ontziende machtsverhouding waarin de
vrouw enkel als een middel wordt gebruikt en naderhand weggeworpen.
Het mag duidelijk
zijn, de dichteres Stassaert keert in haar recentste bundel vaak terug naar het
verleden. Daarnaast zijn er echter ook enkele afdelingen waarin ze haar eigen
‘stand van zaken’ registreert. De wil is weliswaar onaangetast maar het lichaam
doet niet langer mee. De aftakeling van de ouderdom wordt opgeroepen in
indringende beelden. Daardoor wordt deze bundel een intermezzo maar tegelijk
ook een soort van testament, een vooruitblik naar het levenseinde. De dood
verschijnt daarbij in gepersonifieerde vorm: hij is bij momenten een
verlossende bondgenoot, maar blijft toch vooral een geduchte tegenstrever. Op
die manier heeft Lucienne Stassaert alweer een bouwsteen toegevoegd aan een
oeuvre dat stilaan ‘klassieke allures’ heeft gekregen. Een carrièreprijs lijkt
onderhand wel op zijn plaats, waar wachten al die jury’s nog op?
Lucienne Stassaert: Intermezzo, P, Leuven 2019, 60 p. :
ill. ISBN 9789492339850
deze pagina printen of opslaan