Met Buurtsupermens
verschijnt er voor het eerst een in het Nederlands vertaald werk van Sayaka
Murata. In thuisland Japan geniet Murata veel bekendheid. Ze scoorde met Konbini ningen (Buurtsupermens) in 2016 immers een regelrechte verkoopshit en kreeg
er de Akutagawa-prijs voor. Maar ook verschillende van haar tien andere boeken
vielen de afgelopen jaren in de prijzen.
In deze novelle volgt de lezer
de zesendertigjarige Keiko Furukura. Zij werkt al achttien jaar als
vakkenvuller en kassamedewerkster in dezelfde superette, wat bijzonder ongebruikelijk
is. Zo’n baantje beschouwen de Japanners uitsluitend als tijdelijk. Het idee
dat iemand jarenlang in een dergelijke buurtsuper zou werken, is onbestaand en
wordt helemaal absurd in Keiko’s geval, die een universitair diploma bezit.
Op zich hoeft Keiko’s
ongebruikelijke werksituatie niet te verwonderen. In haar jeugd was ze altijd
alleen, had geen (nood aan) vrienden en wist zich ook regelmatig geen houding
te geven. Zelfs nu, als volwassene, bestudeert ze met uiterste precisie hoe
haar leeftijdsgenoten zich kleden, hoe ze spreken en hoe ze omgaan met elkaar. Keiko
kopieert hun gewoontes en manier van doen in de hoop dat ze zich kan
conformeren en dat haar collega’s en kennissen haar aanvaarden.
Keiko beschouwt vriendschappen en relaties trouwens louter
utilitaristisch; aan de andere kant vinden haar kennissen het maar wat vreemd
dat ze al achttien jaar lang flexwerk doet en nog altijd geen relatie heeft. In
elk geval: de buurtsuper staat centraal in Keiko’s leven, want ‘in de
buurtsuper wordt werken als lid van het team meer dan waar ook gewaardeerd. Het
is er niet zo ingewikkeld. Geslacht, leeftijd, nationaliteit, het is van geen
belang. Zolang iedereen hetzelfde uniform aantrekt, zijn we evenwaardige
wezens, genaamd ‘winkelmedewerker’.’
Stilletjes aan smokkelt Sayaka
Murata wat filosofie in haar novelle: een superette als afspiegeling van de
strikt georganiseerde Japanse maatschappij, waar alle gedrag vastligt in
conventies en individualisme onderdrukt wordt ten voordele van het
groepsdenken. Of wat te denken van het panta
rhei-moment ‘niets van toen de winkel voor het eerst openging, is nog
aanwezig. Alles is er wel voortdurend, maar stukje bij beetje wordt het
vervangen’?
Helaas
blijft Buurtsupermens slechts tot in
de eerste helft interessant. Daarna komen er geen nieuwe metaforische bedenkingen
meer bij, verglijdt de humor van subtiel naar melig-absurd en gaat alle zin
voor nuance verloren. Murata beantwoordt vragen in plaats van ze te stellen, wanneer
ze haar personages zinnen laat zeggen zoals ‘mensen hebben de plicht hun
bijdrage te leveren aan de samenleving, zij het door hun werk of door een
gezin’. Dat is nét de aan te vechten premisse die een beetje lezer zelf wel kan
ontdekken zonder dat het hem zo expliciet moet worden voorgeschoteld. De schrijfster
heeft de vervelende neiging haar publiek te onderschatten en dat maakt dat in Buurtsupermens weinig te ontdekken valt.
Aan het einde blijft er dan ook nagenoeg geen ruimte voor interpretatie en
discussie over. Blijkbaar vonden 600.000 Japanners en de jury van de
Akutagawa-prijs dat destijds geen probleem, maar het literaire gehalte mocht toch
flink wat hoger.
Sayaka Murata: Buurtsupermens,
Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam 2019, 144 p. ISBN 9789038806631. Vertaling
van Konbini ningen door Luk Van Haute. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan