Olifant
van zeep is de nieuwste verhalenbundel van Thomas
Verbogt. Overkoepelend thema van alle verhalen is het dagelijks leven. De
verhalen gaan over zaken, die niet heel spannend zijn, maar waar iedereen wel
eens mee te maken krijgt: van het kopen van een wekker die niet werkt tot het
winnen van een prijs waar je niks aan hebt (in deze bundel een olifant van
zeep). Rode draad in alle verhalen zijn licht gênante situaties zoals het potje
van de dokter tot de rand vullen met urine en vervolgens het dekseltje kwijtraken.
Hierdoor hebben de verhalen een licht humoristische ondertoon.
De verhalen zijn
herkenbaar, maar hebben ook iets absurds. Het herkenbare zit soms al op
zinsniveau, zoals deze constatering over de NS: ‘Er is een aangepaste
dienstregeling in werking gezet, wat inhoudt dat er geen dienstregeling meer
is.’ Vaker zit het echter in het verloop van het verhaal. In ‘Uitslapen’ heeft
de hoofdpersoon vergeten de vuilnis buiten te zetten. Hij denkt er pas aan als
hij het geluid van de vuilniswagen hoort en dan rent hij, gehuld in slechts een
ochtendjas, met de vuilniszakken de straat op. Natuurlijk valt dan de voordeur
achter hem in het slot. Tsja, tot hier zou het mij ook kunnen overkomen.
De hoofdpersoon
besluit naar zijn achterburen te lopen om te zien of hij via hun tuin zijn
eigen huis binnen kan komen. Onderweg trapt hij echter in een glassplinter,
waardoor hij geen andere keus ziet dan zijn ochtendjas uit te trekken om het
bloeden te stelpen. Zo wordt hij naakt op straat aangetroffen door twee
agenten. Hier trekt Verbogt het verhaal net te ver door om nog herkenbaar te
zijn. Deze iet of wat absurde twist zorgt er aan de ene kant voor dat inleving
met de hoofdpersoon lastiger wordt, maar geeft het verhaal wel een
humoristische toets waardoor de bundel het alledaagse toch weet te overstijgen.
De structuur
van de verhalen gaat soms van de hak op de tak. De gedachten van de
hoofdpersoon kunnen alle kanten op gaan en leiden vaak ook weg van de
handeling. Daardoor blijven er hier en daar wat losse eindjes, maar die passen
goed bij de wat filosofische sfeer van het boek. Vervelender is de rommeligheid
op het gebied van interpunctie en het onjuist begrenzen van zinnen. Een
voorbeeld: ‘Hij brengt een groot gedeelte van de dag lezend en studerend door,
hij doet niets liever, maar soms kan hij naar praktische handelingen hunkeren.
Iets in zijn huis schoonmaken. Of inderdaad naar buiten om boodschappen te
doen.’
Een los
eindje is de vraag wie de hoofdpersoon is: soms heet hij Johan de Winter, soms
Thomas Verbogt, soms is hij naamloos. Toch krijg ik het idee dat het steeds om
dezelfde persoon gaat. In veel verhalen is de hoofdpersoon namelijk wat klunzig
en sociaal onhandig of verlegen, en daarbij is hij geneigd tot bespiegelingen over
menselijke omgangsvormen, zoals praten tegen iemand in de derde persoon (‘Hoe
gaat het met Thomas Verbogt?’) en mensen die de stilte doorbreken door te benoemen
hoe heerlijk stil het is. Ook clichématig taalgebruik, zoals ‘Ik mag niet
klagen’ en ‘Er zijn ergere dingen’ wordt op de hak genomen.
Al met al is Olifant van zeep een leuk boek met
verschillende verhalen in dezelfde licht-filosofische en licht-humoristische
sfeer met herkenbare situaties met soms een absurdistische slag. Verwacht geen
grootste inzichten, maar het is wel een heerlijk boek om met de hoofdpersoon mee
te denken over het alledaagse leven en hoe dit soms toch wat minder alledaags
is dan je dacht.
Thomas Verbogt: Olifant van zeep, Nieuw Amsterdam, Amsterdam 2019, 140 p. ISBN 9789046825662. Distributie
Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan