Er zijn meisjes van tien die alles hebben, en er zijn er die
voor alles moeten vechten. Het hoofdpersonage uit Het echte leven behoort helaas tot die tweede categorie. In haar
debuutroman schetst de Brusselse Adeline Dieudonné het wel en vooral het wee
van een compleet ontwricht gezin, waarin een tirannieke vader zijn krachten
botviert op al wat hem lief is. Aanvankelijk moet vooral de moeder het bekopen,
al komt met de jaren en het ontluiken tot jonge vrouw, ook zijn dochter op steeds
onrustwekkender wijze in het vizier van haar vader.
Setting van dit alles is een
onooglijk rijtjeshuis, al ziet het er aan de binnenkant wel veel gevaarlijker
uit dan je van buitenaf zou denken. Met vaders fascinatie voor de jacht op
wilde beesten zijn doorheen de jaren ook talloze jachttroffeeën het huis
binnengekomen, een van de kamers van het huis is er volledig aan gewijd. De
dood is er alomtegenwoordig, het meisje wordt erdoor aangetrokken. Vooral met
de opgezette hyena onderhoudt ze een bijzondere band.
De relaties binnen het gezin
zijn ijzingwekkend. De vader tiranniseert, de moeder ondergaat. Er valt toch
niets aan te doen. Heel het gezin is gewend zich te plooien naar zijn
woedeaanvallen. Ze zijn niet eens grillig, er is een duidelijk patroon. Er
schuilt veel verdriet in de man: ‘Ik wist dat hij zijn vader ook nooit had
gekend, maar niemand had me ooit uitgelegd waarom dat zo was,’ verklaart het
meisje. ‘Was hij dood? Had hij hem in de steek gelaten? Hadden ze voor hem
verborgen gehouden dat hij een zoon had? Hoe dan ook, die afwezigheid leek in
mijn vaders borst, onder zijn overhemd, een gat te hebben geslagen en niemand
had dat gat ooit kunnen dichten. Het zoog alles aan wat er in de buurt kwam en
verpulverde het.’
Het meisje beschermt vooral haar vier jaar jongere broer, Gilles. Ze is
vastberaden hem een beter leven te geven dan haar zelf is toebedeeld. Dat lukt
haar niet, ook Gilles valt ten prooi aan neerslachtigheid, slechte
schoolresultaten, een volkomen scheefgetrokken zelfbeeld en een bovenmaatse
fascinatie voor de dood. Dat wordt er niet beter op wanneer de plaatselijke
ijscoman, een zeldzaam lichtpuntje in het jonge leven van de twee kinderen,
sterft doordat de slagroomspuit ontploft. Het gebeurt voor de ogen van Gilles
en zijn zus.
Dit is een van de zeldzame keren
waarop Dieudonné de teugels van haar fantasie iets verder viert dan strikt
genomen nodig is. Het is een beeld waarin de rauwheid even plaats ruimt voor
een dosis absurdisme. En net omdat de schrijfster er zo spaarzaam mee is, wordt
het een beeld om nooit te vergeten.
Het wordt er niet vrolijker op. Dieudonné weet die als geen
ander beklemming te schetsen en in haar zinnen staat doorgaans geen woord te veel.
Gaandeweg vindt het meisje haar weg naar buiten. Haar bovengemiddelde aanleg
voor wiskunde en wetenschappen weet ze aan te zwengelen door voor extra lessen
naar een professor in de buurt te gaan. Hoe een normaal gezin functioneert
ontdekt ze door te gaan oppassen bij een gezin uit de buurt. Het levert haar
een perspectief op en een minimale dosis veerkracht. En naarmate het meisje
vrouw wordt, mishandelt de vader zijn vrouw steeds meer. Steeds driester,
steeds sneller volgen de gewelddaden elkaar op. Kan zijn dochter écht ontsnappen
aan die spiraal van geweld, aan het geweld dat haar met de paplepel ingegoten
is?
Adeline Dieudonné
brak vorig jaar met haar debuutroman door in Frankrijk. Ze werd ervoor bekroond
met de Prix Renaudot des lycéens en de Prix Victor-Rossel 2018.
Adeline Dieudonné: Het echte leven, Atlas/Contact, Amsterdam
2019, 205 p. ISBN 9789025454647. Vertaling van La vraie vie door Kris Lauwerys
en Isabelle Schoepen. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan