Non-fictie

BOEKEN NR. 10, NOVEMBER 2019

Ludo Abicht: De eeuwige kop van Jood

door Fabian Van Samang

Jodenhaat is een hot topic. Van januari tot september 2019 nam De Standaard online meer dan honderd artikelen op waarin het lemma ‘antisemitisme’ voorkomt. Daarbij pieken vooral de maanden februari (toen eerst zes, vervolgens zeven en tenslotte acht parlementsleden de Britse Labourpartij verlieten, wegens haar vermeende ‘structurele antisemitisme’) en maart, een maand vol commotie over karikaturale koppen op een praalwagen, die het carnavalsfeest in Aalst moest opsieren. Bij alle opschudding blijft verbaal gescherm met slecht gedefinieerde termen zelden uit, en meer dan eens nemen – allicht goed bedoelende, maar niet altijd even grondig geïnformeerde – journalisten beladen begrippen als schijnbaar neutrale termen over. Academici die de puntjes op de i willen plaatsen bereiken zelden een breed publiek. Bovendien lijken ze het debat nu en dan eerder te vertroebelen dan te verhelderen. Daarom is de publicatie van Ludo Abichts recente monografie De eeuwige kop van Jood. Een geschiedenis van het antisemitisme een lang verwacht en welgekomen geschenk, een bruikbare gids voor al wie zijn weg dreigt te verliezen in de lange en complexe historie van de Jodenhaat.
 
Hoewel De eeuwige kop van Jood werd geschreven door een eminent deskundige op het vlak van joodse culturele en politieke geschiedenis, zal het boek de vakspecialist geen radicaal nieuwe inzichten bijbrengen. Het doelpubliek lijkt de breed geïnteresseerde leek te zijn, die op bevattelijke wijze (het boek telt 22 korte hoofdstukken) kennis wil maken met evoluties en twistpunten in de joodse geschiedenis. Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen joden (de religieuze gemeenschap, geschreven met kleine letter) en Joden (in de betekenis van een ‘volk’, aangeduid met hoofdletter), tussen revisionisme (de legitieme herziening van de geschiedenis) en negationisme (het redeloos ontkennen van goed gedocumenteerde historische reconstructies) en waarom is de term ‘antisemitisme’ te verkiezen boven het begrip anti-semitisme (de tweede lijkt het pseudowetenschappelijke karakter van de term ‘Semiet’ te versterken). Abicht beschrijft vanuit een gedegen kennis van de wetenschappelijke literatuur het middeleeuwse religieuze en economisch gemotiveerde anti-judaïsme, analyseert de vermeende goede relaties (‘convivencia’) tussen de islamitische en joodse bevolking in zuid-Spanje, en voert de lezer mee naar de moderniteit, het orthodox-joodse verzet tegen de waarden van de verlichting in de 18de eeuw, de overgang naar het biologisch racisme, en de Jodenhaat in conservatieve kringen en in de arbeidersbeweging in de 19de en 20ste eeuw.
 
Een boek dat zo’n breed thema bestrijkt als het antisemitisme, kan niet anders dan benaderend zijn. Hier en daar raakt Abicht een betwist onderwerp aan (de uniciteit van de Holocaust, de bewijskracht van het Leuchter-rapport, de ‘onverhoopte zege’ van het Israëlische leger in 1967), zonder daarvoor de historische bronnen of relevante wetenschappelijke studies aan te geven. De redactionele keuze om geen voetnoten in het werk op te nemen, bemoeilijkt de verificatie van de beweringen. Abichts bibliografie is vrij kort (ze bevat een 90-tal werken), en de meeste werken zijn niet meer zo recent (ongeveer de helft van de aangehaalde studies is ouder dan twintig jaar). Bijwijlen verdedigt de auteur een standpunt dat minstens een zweem van ideologische bevangenheid vertoont. Waarom bestaan er wel atheïstische joden, maar geen atheïstische christenen? Waarom bepleit hij een ontische definitie van ‘links’, maar eist hij dat niet voor de typering van ‘het Joodse volk’? Zijn stelling dat er geen links antisemitisme bestaat, omdat links de waarden van de verlichting uitdraagt, die zelf haaks staan op irrationele haat van welke aard dan ook, lijkt betwistbaar. Volgens dezelfde redenering kunnen christenen niet haten (omdat aangehouden irrationele woede en het zich afsluiten van vergeving haaks staat op de evangelische boodschap), en is Arabisch antisemitisme logisch onmogelijk (omdat ook het Arabisch behoort tot de semitische taalgroep). Helaas botst deze filosofische en semantische duiding voortdurend met de historische feiten.
 
In een kort nawoord op zijn magistrale roman De naam van de roos beargumenteerde de Italiaanse semioticus Umberto Eco dat wanneer het boek geschreven is, de auteur moet sterven. Daarmee bedoelde hij dat een tekst haar betekenis en haar concrete inhoud finaal ontleent aan de lezer. Hij, en hij alleen, bepaalt wat hij uit het boek haalt en op welke maatschappelijke fenomenen de inhoud ervan eventueel betrekking heeft. De schrijver is in dit proces irrelevant. Sterker nog: hij is een storende factor.
 
In het geval van Ludo Abichts overzichtswerk lijkt die stelling niet helemaal op te gaan. Abicht is geen stokebrand, geen verhit polemicus, maar een bedaard, belezen, altijd genuanceerd en verzoenend publicist. Hij is gerespecteerd in de academische wereld, wordt wijd en zijd erkend als een groot kenner van de joodse geschiedenis, drukt zich op een toegankelijke manier uit, en heeft een leeftijd bereikt (hij is 83) die hem toestaat vrijer dan ooit te spreken, omdat de giftige pijlen van ideologische tegenstrevers in die levensfase nu eenmaal veel van hun uitwerking verliezen. Dat betekent dat hij spreekt met groot gezag, dat zijn woorden er toe doen, dat ze niet zomaar als antizionistisch of antisemitisch kunnen worden weggewuifd.  
 
Precies omdat Abicht de auteur is, staat het de lezer niet vrij in zijn boek te lezen wat hem of haar belieft. Jawel, schrijft Abicht, antisemitisme is een vorm van racisme en als dusdanig moreel verwerpelijk. Neen, er wordt niet altijd voldoende rekening gehouden met de gevoeligheid van de joodse gemeenschappen voor uitingen van jodenhaat. Neen, anti-judaïsme en antisemitisme zijn geen inwisselbare concepten, maar net duidelijk onderscheiden termen. Neen, de definitie van antisemitisme die de IHRA (International Holocaust Remembrance Alliance) voorstelde is, rekening houdend met de concrete voorbeelden die tot doel hebben de definitie te verduidelijken, logisch niet consistent en op sommige punten feitelijk incorrect. En neen, niet elke kritiek op het beleid van de staat Israël is antizionistisch, en evenmin kan het antizionisme zonder meer met antisemitisme worden vereenzelvigd.
 
In een tijd van toenemende spanning op het internationale schaakbord, van verhard propagandistisch discours en ongelimiteerde verbale lynchpartijen, zijn matigende en gezagvolle stemmen zoals die van Ludo Abicht meer dan nodig.  
 
Ludo Abicht: De eeuwige kop van Jood. Een geschiedenis van het antisemitisme, Vrijdag, Antwerpen 2019, 248 p. : ill. ISBN 9789460017926. Distributie Elkedag Boeken 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri