De terreur strekt zich uit, subtiel en uniform
Antonio Scurati’s roman M over Benito Mussolini, de zoon van een
smid die op
30 oktober 1922 op zijn negenendertigste de jongste regeringsleider
van de wereldgeschiedenis wordt, en daarmee de ‘zoon van de eeuw’, is sinds
zijn verschijnen in 2018 uitgegroeid tot een nationaal én wereldwijd succes. Na
in Italië in 2019 de prestigieuze Premio Strega te hebben gewonnen, wordt M inmiddels in 37 talen vertaald, om te
beginnen met de Nederlandse vertaling van de hand van Jan van der Haar. En er
is een televisieserie op komst, evenals de delen twee en drie van de trilogie.
Ook buiten Italië wordt meteen opgemerkt dat deze roman over
de opkomst van het fascisme veel parallelen vertoont met het heden waarin het
populisme opnieuw de kop opsteekt. In Nederland kopte het NRC: ‘Mussolini is het archetype van de populist’ en in Spanje,
waar de roman nu net in vertaling verschenen is, kwam El País met een interview met de auteur waarin hij waarschuwt dat
het belachelijk maken van figuren als Trump en Salvini niet voldoende is. Dat
leert het schrijven van een roman over het fascisme vanuit het heden, vanuit
het gezichtspunt van de generaties die zijn opgegroeid met het ‘anti-fascisme’.
Scurati
onderstreept in de video’s die op de website van uitgever Bompiani te vinden
zijn, dat de intrige van de roman voor het oprapen lag, dat de rol van de
auteur erin ligt om het verhaal zonder de sluiers van de ideologie te
vertellen. Deze documentaire roman wordt voorafgegaan door de mededeling dat de
feiten en personages erin ‘niet aan
de fantasie van de auteur ontsproten’ zijn, hetgeen niet wegneemt dat de
geschiedenis een verzinsel is, maar aangezien het materiaal is aangereikt door
de werkelijkheid, is het ‘geen willekeurig verzinsel’.
De schrijfstijl van de roman is dan ook objectief te
noemen, de derde persoon wordt gehanteerd en er is weinig introspectie. Slechts
het eerste hoofdstuk is in de eerste persoon, en daar komt het fragment uit dat
is gekozen voor de achterflap van de Nederlandse vertaling waarin Benito in
1919 zijn toekomst als volksmenner al voorvoelt: ‘In deze halflege zaal ruik ik
met verwijde neusvleugels de eeuw, dan strek ik mijn arm, zoek de energie van
de menigte en weet dat mijn publiek er is’.
Deze visie van buitenaf heeft
het voordeel om de gebeurtenissen in perspectief te plaatsen, en dit gebeurt
zowel ruimtelijk als historisch als psychologisch. Een van de sterke punten van
de roman is het aanbrengen van dramatiek zonder te vervallen in fictie. De ‘meute’
die in 1919 en 1920 overal in Italië in opstand komt, wordt bijvoorbeeld in
beeld gebracht door haar van bovenaf te beschouwen of door er fysiek middenin
te staan.
De zes jaren van 1919 tot en met
1924, die de ruggengraat van de roman vormen, zijn opgesplitst in hoofdstukjes
van een gelijke behapbare lengte die als voor een feuilleton bedacht lijken te
zijn. Deze worden vaak afgesloten met een laatste korte paragraaf die in één
tableau het beschrevene samenvat en tegelijkertijd een schaduw werpt op wat
komen gaat:
‘Na die nacht zal het leven op
het land van Polesine niet meer hetzelfde zijn. De terreur strekt zich overal
uit, subtiel, uniform, in een waas van rijp’
Op de hoofdstukken die telkens naam
personage, datum, en plaats in de titel vermelden, volgen fragmenten uit de
toenmalige pers, uit dagboeken of correspondentie die aantonen hoezeer het
beschrevene op deze bronnen gestoeld is en tevens ingebed is in een
geschiedenis van met elkaar strijdige mentaliteiten. Het oog-om-oog-tand-om-tandprincipe
is bijvoorbeeld zowel uit de mond van rechts als van links te horen: ‘Stadsgenoten,
[...] lynch deze geboren misdadigers zonder genade’ roept Amerigo Dùmini,
leider van de Fascio van Florence; ‘Liever, honderd keer liever laten we
vijftig doden op de keien van een stad achter dan zonder reactie geweld en
schoffering te dulden’, schrijft de communistische leider Palmiro Togliatti na
de gruwelijke moord op een vakbondssecretaris.
De psychologische diepte van de personages maakt deel uit
van het fresco dat eveneens vanaf de oppervlakte wordt aangebracht, door het
inzoomen op fysieke details die iets zeggen over het personage, of door het
vermelden van persoonlijke achtergrondinformatie. De wetenschap dat fascist Benito
Mussolini en communist Nicola Bombacci, bijgenaamd ‘Christus van de arbeiders’,
jeugdvrienden zijn sinds beiden als schoolmeester op het platteland zaten, compliceert
de ideologische dimensie van hun onverenigbare posities:
‘De onverzoenlijke haat van het tijdperk is even sprakeloos
als een bloedige Babylonische godheid. Maar mensen spreken met elkaar’.
Als een tekenaar van
spotprenten schetst Scurati de karakters van zijn personages met enkele
markante penstreken, die hen herkenbaar maken en die tekenend zijn voor hun
handelen. Zo contrasteert de ‘luchthartige wreedheid’ van de jonge knokploegleider
en coming man uit Ferrara – ‘Hij
heeft lang, rebels over zijn voorhoofd hangend haar en draagt een dikke zwarte
sik aan zijn kin. Zijn naam is Italo Balbo’ – met het door cocaïne en ouderdom
uitgewoonde lichaam van dichter en soldaat d’Annunzio, die zich onttrekt aan de
magnetische aantrekkingskracht die hij nog steeds uitoefent op de ‘arditi’ fascisten:
‘iedereen wil een stukje van het
slappe vlees van Gabriele d’Annunzio, dat zodanig is uitgezakt dat zelfs het
lichte Prince of Wales dubbelbreasted jasje van de beste kleermaker het niet
kan verhullen’.
Mussolini springt, met zijn rollende ogen, uit deze kolkende massa van
strijdende richtingen en eigenbelangen naar voren door zijn ‘dubbele gedachte’
en zijn vermogen de geschiedenis onverwacht naar zijn hand te zetten. Dit thema
wordt in de roman uitgewerkt door twee tegenpolen tegenover elkaar te zetten,
twee M’s, beiden zonen van de eeuw: Mussolini, zoon van een onbekende smid uit
het plaatsje Predappio in Emilia-Romagna, en Giacomo Matteotti, zoon van een
grootgrondbezitter, die uitbuiter was van de arme boeren in het Noordelijke
Polesine.
De
een schopt het tot ‘neef van de koning’ en ontvangt het hoogste eerbewijs van
het huis Savoye terwijl hij in zijn eigen gelederen orde schept door een niet
gehoorzamende knokploegleider als Cesare Forni tot pulp te laten slaan. De
ander, verguisd door zijn eigen klasse en tot een clandestien bestaan gedwongen
door de fascistische knokploegen, blijft, in een steeds nauwer sluitende
‘cirkel van eenzaamheid’, als enige socialist oppositie voeren in de Kamer en
publiceert onverschrokken zijn lijst met geweldplegingen met de titel Een jaar fascistische overheersing. Als
er ergens onverholen sympathie te bespeuren is in de roman dan is dat voor de
moreel onkreukbare Matteotti.
Het personage van Matteotti past hiermee in een reeks
helden in de hedendaagse Italiaanse literatuur die kenmerkend zijn voor burgers
die zich uit een gevoel voor rechtschapenheid tegen het Italiaanse systeem
gekeerd hebben en daarmee hun eigen doodvonnis hebben getekend. Een ander
voorbeeld hiervan is de figuur van Giorgio Ambrosoli, de ijverige Milanese
advocaat die met zijn accurate boekhouding de bankfraude van Michele Sindona
wist te ontmaskeren en geïsoleerd geraakt doelwit wordt van een mafieuse vergeldingsactie
in 1979. Niet voor niets noemde journalist Corrado Stajano hem in zijn documentaire
boek aan hem gewijd ‘un eroe borghese’, een burgerlijke held.
Eenzelfde parallel is er te trekken met de weduwes van
dergelijke onzichtbare helden die zich opofferen voor het algemene belang, de
katholieke en melancholieke Velia, die Matteotti blijft steunen ondanks haar
teleurstelling in hun noodzakelijk van elkaar gescheiden bestaan, spiegelt zich
in de standvastigheid van Ambrosoli’s ‘Annalori’ of in die van Gemma Calabresi,
die zich samen met haar zoon Mario onaflatend heeft ingezet voor de erkenning
en nagedachtenis van de vermoorde politiecommissaris Luigi Calabresi.
Schaart schrijver Scurati
zich hiermee in een recente morele traditie, zijn blootleggen van de factoren die
Mussolini aan de macht hebben gebracht kan uniek genoemd worden. Als lezer snak
je naar adem als de socialist Filippo Turati er op het laatste moment nog naast
grijpt wanneer zijn geliefde, de revolutionaire Anna Kuliscioff, hem
voorzichtig aanmaant tot actie over te gaan: ‘Volgens mij is het moment daar om
een en ander te versnellen’. Te laat, zelfs na de nationale verontwaardiging na
de gruwelijke moord op Matteotti slaagt het parlement op 3 januari 1925 er nog
niet in om Mussolini ten val te brengen. Turati maakt een geruststellend gebaar
naar zijn achterban alsof hij wil zeggen: ‘Geen paniek. Het is Mussolini weer
die de mussen laat schrikken’.
Vrouwen zijn in deze fase van de geschiedenis mentor, zo
ook de derde kapitale M in de roman, Margherita Sarfatti die als minnares en
gecultiveerde invloedrijke vrouw zeker invloed had op Mussolini, maar de mannen
zijn in deze eeuw aan zet. Het gaat om acties op lokaal niveau, waaronder de
vele vergeldingsacties die elkaar opvolgen, maar ook om historische processen
die in de metacommentaren van de verteller als even ondoorgrondelijk als onvermijdelijk
worden beschreven. Dit geldt voor het moment waarop de negenendertigjarige
Mussolini premier wordt:
‘Op dat moment had de
nieuwe eeuw zich ontvouwen en zich tegelijkertijd in dezelfde beweging weer
afgesloten’.
En
hier vervult de alwetende verteller de voorname taak die hij zich gesteld heeft
en die hij herkent in Alessandro Manzoni, de vader van de Italiaanse
historische roman: het kweken van een historisch bewustzijn op zowel micro- als
macroniveau.
Aan de vertaler de dure opdracht
om zich te bewegen tussen de vele registers die de roman bevat, van
documentaire fictie tot de stilistische retoriek uit de tijd tot de intertekstualiteit
die de auteur zelf heeft aangebracht en waarvan melding wordt gemaakt in de
‘Verantwoording’. Speciale aandacht schenkt Scurati ten slotte ook aan de
intellectuelen en kunstenaars uit die periode die sympathiseerden met het
fascisme, Marinetti, d’Annunzio, Pirandello, Malaparte, waartoe aanvankelijk,
opmerkelijk genoeg, ook anti-fascisten als Piero Gobetti en Benedetto Croce
behoorden. Scurati oordeelt niet maar zet de
geschiedenis in beweging. Het is de intrige in wording die zich uit de
gebeurtenissen ontspint, die de lezer aan de pagina’s gekluisterd houdt.
Antonio Scurati, M.
De zoon van de eeuw, Podium, Amsterdam 2019, 851 p. ISBN 9789057599972. Vertaling
van M: il figlio del seculo door Jan van der Haar. Distributie Elkedag Boeken
deze pagina printen of opslaan