Het
verlangen van de zee is de debuutbundel van dichteres Chris Marmenout
(Blankenberge 1951). Eerder verschenen gedichten van haar in Kunsttijdschrift
Vlaanderen en in Gierik en Nieuw Vlaams Tijdschrift. In 2003 werden
haar gedichten bekroond met de Basiel de Craeneprijs van de Poëziedagen in
Merendree. De dichteres is al behoorlijk lang actief, maar treedt nu pas voor
het voetlicht met een volledige bundel. Een laat debuut dus, bij een uitgeverij
die zich wat poëzie betreft toch min of meer in de marge begeeft, ook al werd
doorheen de jaren werk uitgegeven van onder anderen Eric Derluyn, naast dat van
heel wat mindere en onbekende goden.
Met Chris Marmenout is een zachte, mijmerende stem aan het
woord gekomen. Haar gedichten bestormen geen literaire heilige huisjes, en dat
hoeft ook niet. Het gehanteerde vocabularium en de beeldspraak zijn niet meteen
verrassend, maar om een goed gedicht te schrijven is ook dat niet nodig. Een
alledaagse gewoonheid kan op zich al verrassend genoeg zijn, en op bepaalde
momenten behoorlijk beklijvend. Marmenout kan schrijven, zoveel is zeker. Ze
hanteert haar pen als het ware met een soepele tred, in een vloeiende beweging.
Niettemin stokt die beweging wel eens, hoewel men ziet dat de intensiteit en
verbaliteit wel degelijk aanwezig zijn en, mits wat redactionele ondersteuning,
alle gedichten op hetzelfde, zeer behoorlijke niveau zouden zijn getild. Een
goeie redactie helpt een auteur afstand te nemen van haar of zijn werk. Maar
voor een goed begrip: in deze bundel is een aantal nu al het bloemlezen waard.
Het verlangen van de zee is verdeeld in zeven
afdelingen. De eerste reeks, ‘Woorden’, bevat slechts drie gedichten. Het
titelgedicht van deze cyclus is ronduit sterk. De dichteres gaat erin op zoek
naar een soort rustpunt, een nulpunt, een milde plek die slechts door woorden
wordt gerealiseerd:
‘misschien hadden ze even
in die witte vlek kunnen vertoeven
genadeloos bloot te kijk
staan
de armen van de nacht voelen
een koesterende
ijlte
waar niemand weet van heeft’.
Die ijlte wil de auteur proberen
te vatten, vast te houden en in beelden te capteren. Het gevaar blijft dat dit
nulpunt zich transformeert tot roerloosheid, ‘albast geworden / in tastbaar
licht’. Anderzijds is er, meteen daarop, het gedicht ‘Rivier van leven’, waar
het water een soort tegengewicht vormt voor de angst voor die roerloosheid en
stilstand. De rivier, ‘opstuwend uit de luwte / een bedding zoeken / stromen
tegen beter weten in’. Dit zijn ronduit schitterende versregels.
Marmenout bespeelt
bovendien op intrigerende wijze de natuurelementen aarde, water, wind en vuur. De
connotaties en intrinsieke tegenstellingen van de elementen worden in de
gedichten verwerkt: zacht-hard, glad-ruw, zwaar-licht (aarde), cohesie-adhesie
(water), warmte-koude (vuur) en duwen-afstoten (wind). In bepaalde gedichten
komen ze alle aan bod. In dit titelloze gedicht bijvoorbeeld, uit de hoofdcyclus
‘Het verlangen van de zee’:
‘zo open en bloot
heb ik de lucht nog nooit gezien
de zee weerkaatst
tegen de witte huizen
gulzig likt de zon
de gevels schoon
een jongen gooit een
balletje tegen een muur
en
loopt dan heen
de echo veert verloren
het huis is
weer alleen’.
In
het werk van Chris Marmenout is een grote mate van eenzaamheid en zwijgzaamheid
aanwezig, wellicht de allergrootste poëtische verlangens om niet te moeten
spreken en de taal van de dingen en de elementen te laten opklinken. Dat maakt
deze gedichten uniek en knap. Ik kijk uit naar een volgende bundel.
Chris Marmenout: Het verlangen van
de zee, De Vries-Brouwers, Antwerpen 2019, 88 p. ISBN 9789059276260
deze pagina printen of opslaan