In haar thuisland Denemarken alsook in de
rest van Scandinavië is Helle Helle (1965) niet alleen een meermaals gelauwerde,
maar ook een veel gelezen schrijfster. Sinds ze in 1993 debuteerde met korte
prozastukken publiceerde ze zeven romans en twee verhalenbundels. Verschillende
van haar boeken zijn vertaald naar het Nederlands.
In haar laatste roman Zij voert Helle Helle in korte
hoofdstukjes scènes op uit het leven van een alleenstaande moeder en haar
dochter van zestien. Geen van beiden wordt bij naam genoemd. De moeder is ziek,
haar pijn kan worden verlicht, genezing zit er echter niet in. Noch zij, noch
het meisje komt in opstand tegen dit harde lot. Ze houden zich sterk en vinden een
subtiel evenwicht tussen het benoemen en het tussentijds wegdenken van de zorgelijke
toestand.
Zo maken
ze vooral ruim baan voor het leven en stoppen weinig tot geen energie in nostalgie.
Wat telt is het nu, in die mate zelfs dat er in de tegenwoordige tijd wordt
verwezen naar het verleden: ‘Een uur geleden begint de vakantie’, staat er dan
bijvoorbeeld.
Het
heden bestaat in hoofdzaak uit dagen vol doordeweeksheid. Moeder en dochter wonen
in een ingeslapen stadje op het Deense eiland Lolland. Meermaals zijn ze
verhuisd, iets wat kennelijk altijd rimpelloos is verlopen. De moeder verdient
de kost als verkoopster in een lokale kledingzaak. Breed hebben ze het niet, het
huishouden is daardoor soms wat improviseren, maar ook dat laten ze niet aan
hun hart komen. Het zestienjarige meisje vindt afleiding bij haar vrienden en
klasgenoten, al ketst hun onbevangen uitgelatenheid sporadisch wel af op het
schild dat zij nu en dan optrekt om achter te schuilen.
Helle Helle springt karig maar
doelgericht om met woorden, wat het meest opvalt in de dialogen. In al hun
beknoptheid stralen die bovendien onverwacht veel warmte uit. Dit heeft alles
te maken met de kleine blijken van genegenheid die onderstrepen wat er gezegd
wordt. Een van de meest tekenende gesprekken is zelfs helemaal herleid tot die
gebaren.
Deze ‘conversatie’
vindt plaats op de schoolbanken tegen de achtergrond van een reeks tegenslagen,
die elk op zich niet zoveel inhielden, maar allemaal samen wel een schaduw werpen
op de dagen van het meisje. Tijdens de Engelse les gloort er dan ineens een
lichtpuntje, wanneer ze vanwege een fout opgeschreven woord lange tijd een gom
zoekt in haar pennenzak en haar buurman haar ten slotte in haar onderarm prikt
en haar de zijne geeft:
‘Het is een klein wit
gummetje. Ze gumt, veegt het gumsel weg. Legt het gummetje terug op zijn helft.
Hij pakt het en legt het tussen hen in. Daar ligt het de hele les, ze heeft het
voortdurend in haar blikveld. Ze gebruiken het allebei niet. Ze voelt zich overweldigd
door tederheid vanwege dit gummetje’.
Helle Helle: Zij, Querido,
Amsterdam 2019, 174 p., ISBN 9789021416717.Vertaling van De door Kor de Vries. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan