Dat bergen centraal staan in het leven én het oeuvre van de
in Milaan geboren Paolo Cognetti (1978) is gemeengoed geworden. En toch blijft
hij verbazen met elke existentiële en literaire wending die hij neemt. Rond
zijn veertigste besloot Cognetti samen met twee Italiaanse vrienden naar Dolpo
te trekken, een afgelegen en onherbergzame regio in het noordwesten van Nepal.
Samen met nog andere reiskompanen, waaronder een hond, legde hij 300 km af,
doorkruiste hij acht passen op zo’n 5000 meter hoogte van de Himalaya, zonder,
zoals de titel van zijn recente werk al aangeeft, ook maar een bergtop te
bereiken.
Dat
laatste was Cognetti’s doel ook niet. In buurland Nepal hoopte hij echter het Tibet
van zijn verbeelding te vinden, ver weg van alle kapitalistische invloeden. Ook
wilde hij afscheid nemen van zijn jeugd, ging hij verder op zoek naar zichzelf
en stootte hij tijdens zijn uitdagende tocht meermaals op zijn fysieke grenzen.
‘Ik wist dat je in de bergen altijd alleen loopt, ook als je met iemand samen
bent, maar ik was blij mijn eenzaamheid met deze reisgenoten te kunnen delen.’ Volgens
de Tibetanen, zo zegt Cognetti, die beproevingen het werk van demonen, die op
zich niet kwaadaardig zijn voor de mens, maar wel streng… In Tibet heeft een
reis overigens geen doel, maar dwingt die je tot rondzwerven. Dat ervaart ook
de lezer terwijl Cognetti temidden van een overweldigende natuur stilstaat bij
de diepere betekenis van handelingen, begroetingen en gebruiken.
Toevallige
ontmoetingen gaven Cognetti voer tot nadenken, maar met de beschrijving zijn
reis treedt de auteur ook in de voetsporen van de Amerikaan Peter Matthiessen,
die samen met bioloog George Schaller besloot een voettocht te maken om niet
alleen de blauwe schapen (afgebeeld op de cover) in de bronsstrijd te
observeren, maar ook hun natuurlijke vijand, het sneeuwluipaard. Matthiessens
reisverslag in dagboekvorm, getiteld De sneeuwluipaard (1987), geeft de
innerlijke ontwikkeling van de mens in een confrontatie tussen het leven van de
auteur, westerse opvattingen en de Tibetaanse filosofie weer.
Ook Cognetti’s Zonder de top
te bereiken. Een reis door de Himalaya is een reisverslag, maar dan
opgedeeld in vier hoofdstukken en verlucht met mooie tekeningen die de het
verslag verder visualiseren zonder belerend noch te informatief zijn. De eerste
bladzijden lezen wellicht wat stroef, maar dan ontdekt de lezer de gelaagdheid
van de tekst. Naast de filosofische bespiegelingen herinneren bepaalde passages
aan Italo Calvino’s De onzichtbare steden (2003), het fictieve
reisverslag waarin ontdekkingsreiziger Marco Polo de vijfenvijftig door hem
bezochte steden met een ongekende lichtheid en vertelkracht portretteert. Met Zonder
de top te bereiken brengt Cognetti ten slotte ook een eerbetoon aan Fitzgerald,
Hewingway en Tiziano Terzani, de journalist-auteur-filosoof bekend om zijn
grondige kennis van Zuidoost-Azië.
Paolo Cognetti: Zonder
de top te bereiken. Een reis door de Himalaya, De Bezige Bij, Amsterdam
2020, 144 p. ISBN 9789403185804. Vertaling van Senza mai arrivare in cima:
viaggio in Himalaya door
Yond Boeke en Patty Krone. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan