'Haar ogen zijn stuk, daarom kunnen ze niet
dicht. Je moet haar ogen likken, anders kan ze niets zien. Marina hield ons
haar pop voor, het was het eerste wat ze zei.' De nieuw aangekomene in het
weeshuis wordt met verbazing en argwaan bekeken, maar toch doen de meisjes wat
van ze gevraagd wordt: 'We staken onze tong uit tot we met het puntje de koude
glazen ogen voelden'.
Marina is zeven wanneer ze door een auto-ongeval haar beide
ouders verliest. Ze zal het nieuws van hun dood pas vernemen als ze, twee
maanden later, zelf uit het hospitaal wordt ontslagen. De psychologe die het
haar vertelt, geeft haar een pop ('de enige die niet loog'), met ogen die
kunnen bewegen. Maar het duurt niet lang voor het mechanisme stuk gaat. 'Nu ben
je voor altijd wakker, pop.'
Met haar echte verhaal en haar verse herinneringen is
Marina in het weeshuis een buitenbeentje. De andere meisjes zijn er al van
kleins af aan en hebben nooit iets meegemaakt dat ze zich zo levendig voor de
geest kunnen halen. In hun vrolijke, maar eendere jurkjes zijn ze moeilijk te
onderscheiden en ze handelen in feite als groep. Maar met de komst van de
nieuwelinge wordt alles anders.'Wij, die getemd waren, die geen verschil zagen
tussen onze lichamen, die allemaal dezelfde dingen wilden, waren niet meer
allemaal hetzelfde.' Alles lijkt besmet. 'We kenden geen verdriet totdat we
leerden vergelijken', luidt het.
Marina observeert die vreemde wereld met koele blik, maar
beseft dat ze er op de een of andere wijze moet binnendringen. Ze moet de
groeiende vijandigheid tegengaan door gebruik te maken van de fascinatie die ze
op hen uitoefent. Wanneer op een dag van woede de meisjes haar pop vernielen,
stelt Marina de groep een vreemd spelletje voor, dat hen elke avond wanneer ze
gaan slapen en de volwassenen weg zijn, fysiek en emotioneel intens bezig zal
houden.
Met Republiek van licht, een roman
over een groep vreemde kinderen die het leven in een kleine gemeenschap
volledig ontwricht, bewees Andrés Barba thuis te zijn in de denkwereld van
kinderen. En in de wereld van de taal. Zoals blijkt uit de beschrijving van het
ongeval waarbij in het hoofd van de hoofdpersoon de taal zich losmaakt van de
realiteit. Marina huilt niet, antwoordt automatisch, zonder goed te begrijpen
welke betekenis de woorden hebben.
De verwarring in haar geest krijgt nog een hallucinant
vervolg als ze in het weeshuis, tijdens een therapeutische sessie, de zoveelste
confrontatie met het traumatische ongeval te lijf gaat door de verbeelding (of
is het de werkelijkheid?) van een mierennest, waarvan ze het leven gewelddadig
en gruwelijk verstoort.
Een korte maar uiterst beklemmende roman die om beurten het
gezichtspunt van de hoofpersoon (ik) en dat van de groep wezen (wij) belicht.
Andrés Barba:
Kleine handen, De Bezige Bij, Amsterdam 2020, 114 p. ISBN 9789403185408. Vertaling
van Los manos pequeñas door Irene van de Mheen en Jos Kockelkoren. Distributie Standaard
Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan