Nederlands proza

BOEKEN NR. 4, APRIL 2020

Mieke Vandromme: Ginder

door Jooris van Hulle

In het korte nawoord bij Ginder schrijft Mieke Vandromme: ‘Deze roman is geïnspireerd op de emigratie van mijn grootouders naar Canada in 1926. Het is een mengeling van realiteit en fictie die ontstond in mijn verbeelding.’
 
Met accurate tijdsaanduidingen (het vertrek vanuit de haven van Antwerpen vindt plaats op 22 oktober 1926) en verder nauwgezet de chronologie van het verblijf in Canada van hoofdfiguren Bertha en Flor volgend (dit tot en met de terugkeer van Bertha naar Vlaanderen, vijf jaar na hun emigratie) brengt Mieke Vandromme een stuk familiegeschiedenis in kaart. In een korte proloogtekst lezen we: ‘Vijf jaar geleden was er blijdschap geweest op het schip. Grote dromen. De opwinding over het onbekende. Blinkende ogen voorwaarts gericht naar een punt over de oceaan. De toekomst had alle goeds van de wereld beloofd.’
 
Van deze hoog gekoesterde verwachtingen is weinig in huis gekomen. Voor Bertha, die een armzalig bestaan hier in Vlaanderen wilde ontvluchten (zij was ertoe veroordeeld, als amper dertienjarige, in de weverij te gaan werken waar ook haar vader de karige kost verdient), lijkt alleen kommer en kwel weggelegd. Flor lijkt niet de vriendelijke en behulpzame man te zijn die ze in hem vermoedde. Bij hun aankomst in Canada – na een overtocht die Bertha in een waas van ziekte en ongemakken heeft moeten doorstaan – wordt Flor aangehouden op verdenking van smokkel van waardepapieren.
 
Bertha trekt alleen verder, op weg naar de familie van Flor die in Windsor voor opvang zorgt. Daar blijkt ze eerder een lastpost dan een welkome gast. Langzaam weet Bertha haar eigen leven weer op de rails te krijgen, zeker als ze als au pair bij een Canadese familie terechtkomt en zo financieel het hoofd boven water weet te houden. Ook in het tekenen – de troost van de schoonheid die kunst kan bieden – vindt ze een houvast.
 
Later verschijnt Flor weer in haar leven. Hij werkt in de Fordfabriek en schopt het daar zelfs tot ploegbaas. Drank en een onstilbare honger naar geld zullen hem weer de das omdoen: hij organiseert vluchtroutes voor mensen die hoe dan ook weg willen en zal gesnapt worden. Het mag duidelijk zijn: voor Bertha en haar zoontje Sammmy blijft alleen een retour naar Antwerpen over.
 
Ginder tekent in een vlot verteld verhaal het harde bestaan van emigranten. Er zijn de leefomstandigheden, er is de manier waarop Vlaamse jongelui er ingeluisd worden door uitbuiters zonder scrupules, er is de emotionele kant van de hele zaak… Over Canada en de emigratie schreef Erik Vlaminck in het kader van zijn genealogisch onderzoek in 1993 de roman Wolven huilen. De expressieve kracht die hij er in en door zijn aanpak wist in te leggen, mis ik grotendeels in de roman van Mieke Vandromme.
 
Mieke Vandromme: Ginder, Sterck & De Vreese, Gorredijk 2020, 304 p. ISBN 9789056156190


deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri