De ‘ever-present ruins of history’ zijn het werkterrein van
de Ierse schrijver Sebastian Barry. Zoals in zijn theaterwerk legt Barry in
zijn proza vergeten familieverhalen bloot, om aan de hand daarvan bepaalde
aspecten van de Ierse geschiedenis te exploreren. ‘As our ancestors hide in our
DNA, so do their stories.'
Voor Barry is de geschiedenis echter niet ‘de ordening
van wat gebeurt, in volgorde en naar waarheid, maar een verzonnen ordening van
vermoedens en gissingen die als een banier wordt opgehouden tegen de aanval van
de verwelkende waarheid. De geschiedenis moet ontzaglijk inventief zijn wat
betreft het menselijke leven, omdat het kale leven een beschuldiging is tegen
de heerschappij van de mens over de aarde.’ (uit Sebastian Barry: De geheime schrift)
Via vervlochten en elkaar vaak tegensprekende verhaallijnen, exploreert Barry de onbetrouwbaarheid van zowel herinneringen als alles wat
neergeschreven wordt. Daarmee stelt hij echter ook zijn eigen geschriften in
vraag, die nochtans bedoeld zijn om via zijn personages de trauma's en de
stiltes - onttrokken aan de koude, onbetrouwbare hand van de geschiedenis - een
stem te geven.
De familielink tussen Ierland en de Verenigde Staten, die eerder aan bod kwam in On Canaan's Side (2011, In het beloofde land), werd in de laatste twee romans historisch uitgediept in Days Without End (2016, Dagen zonder einde) en A Thousand Moons (2020, Duizend manen). Zoals in heel Barry's oeuvre zijn de romans los van elkaar te lezen. Randpersonages uit vorige boeken krijgen wel later een prominentere rol toebedeeld, wat het samenhangende weefsel van zijn alternatieve familiegeschiedenis over de generaties heen versterkt.
Thomas McNulty, de verteller van Dagen zonder einde, migreerde tijdens de Ierse hongersnood (1845-1850) naar Amerika, waar hij John Cole leert kennen. Ze worden geliefden, treden samen op als vrouwen in variétéshows en vechten als wapenbroeders in de indianenoorlogen (etnische zuiveringen) en de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Ze redden tot twee maal toe het Lakota meisje Winona, die ze als adoptiedochter grootbrengen op een boerderij in Tennessee.
Winona wordt dan de vertelinstantie in het los te lezen vervolg, Duizend manen, dat zich vanaf 1870 afspeelt. Als verloofde jongvolwassene maakt ze deel uit van een liefdevol gezin, dat ondersteund wordt door twee voormalige slaven die op de boerderij werken. Maar de naoorlogse samenleving is gewelddadig en vijandig tegenover indianen en zwarten.
Wanneer Winona verkracht wordt en de zwarte Tennyson zwaar mishandeld, zint de Lakota vrouw op wraak. Ze kleedt zich als man en gaat gewapend op oorlogspad, op zoek naar gerechtigheid. Ze vormt een team met het indiaanse weesmeisje Peg, op wie ze verliefd wordt. De gevaarlijke tocht wordt een queeste naar haar innerlijke gevoelens en haar ware identiteit.
Sebastian Barry wordt wel eens verweten hedendaagse gevoelens op historische personages te projecteren. Vraag is of die gevoelens niet van alle tijden zijn, zij het onderbelicht in de historische overlevering en uiterlijke schijn? De kwaliteit van Barry's historische romans staat in elk geval als een paal boven water, geruggesteund met twee bekroningen van de Walter Scott Prize (historische fictie) voor On Canaan's Side (2012) en Days Without End (2017).
Sebastian Barry: Duizend manen, Querido, Amsterdam, 2020, 247 p. ISBN 9789021418872. Vertaling van A Thousan Moons door Jan Willem Reitsma. Distributie L&M Books
Sebastian Barry: Dagen zonder eind, Querido, Amsterdam, 2016, 256 p. ISBN 9789021403816. Vertaling van Days Without End door Jan Willem Reitsma. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan