Non-fictie

BOEKEN NR. 5, MEI 2020

Coen Simon: Pleidooi tegen enthousiasme. Als waarheid een kwestie van smaak wordt

door Christophe Van Eecke

Dit korte boekje is, zoals de titel aangeeft, een pleidooi tegen enthousiasme. In een aantal korte, snedige hoofdstukjes neemt de in Nederland erg populaire filosoof Coen Simon het enthousiasme onder vuur en legt hij met een scherpe analyse de onderliggende culturele malaise bloot die van het enthousiasme zo’n populair sentiment heeft gemaakt.
 
Enthousiasme is een symptoom van stuurloosheid. Dat is, in essentie, het uitgangspunt van Simons pleidooi. De vurige verbetenheid waarmee we vandaag ideeën en waarheden aanhangen en luidkeels op allerhande sociale platformen verkondigen, is vooral een wanhopige poging om onze eigen onzekerheid te overroepen. Die onzekerheid is op zich een gevolg van het einde van de autoriteit: het feit dat de waarheid in het tijdperk van het postmoderne pluralisme van haar voetstuk is getuimeld en dat niemand vandaag nog over het vanzelfsprekende gezag beschikt om de instemming van anderen te verkrijgen louter en alleen omdat die anderen vertrouwen hebben in hun oordeel. Niemand mag nog voor een ander spreken en jouw waarheid is de jouwe, die van mij die van mij, en niemand hoeft daar verder iets over te zeggen, want dat is immers anti-pluralistisch, intolerant, en eigenlijk gewoon een hate crime weetjewel.
 
Een andere, en verwante, manier waarop we onze onzekerheid proberen te overroepen, is door, in weerwil van het luidkeels beleden waarden- en waarheidsrelativisme, deze relativiteit enkel en alleen over de standpunten van anderen af te roepen: het precieuze zelf staat immers altijd en overal foutloos in de Waarheid. Wie het niet met ons eens is, is tegen de redelijkheid, tegen de waarheid, tegen de wetenschap. Want die laatste mag (ondanks haar afgekondigde relativiteit) toch ook nog komen meespelen, zij het dan onder bepaalde voorwaarden: dat ze onze eigen agenda dient en met oplossingen komt die, liefst hier en nu, alle problemen doen verdwijnen. Wetenschap is een troostkussen geworden: ze is legitiem in de mate dat ze het in kwetsuren zwelgende zelf bevestigt en ons het vereiste beeld van de werkelijkheid als vaststaand feit voorspiegelt, ongeacht of daar ook buiten de bubbel van het zelf werkelijke feiten (werkelijke feiten?) aan beantwoorden. Zelfkritiek is immers niet aan de enthousiasteling besteed: die weet zich door god bewogen (enthousiasme betekent etymologisch letterlijk door de godheid bezeten zijn) en staat dus altijd in het licht en aan de kant van de engelen.
 
Het is de verdienste van Simons elegante pleidooi dat hij de kromme logica achter die dynamiek van het hedendaagse enthousiasme in heldere taal, en met sprekende en aan de actualiteit ontleende voorbeelden, blootlegt. Een van de figuren die hij daarbij in het vizier neemt, is Greta Thunberg, die tegenwoordig zowaar op de Verenigde Naties verschijnt om de babyboomers en Generatie X met verbeten vurigheid de les te spellen (een spektakel dat om verschillende redenen pijnlijk was om te aanschouwen, en niet het minst omwille van de meesmuilende gretigheid waarmee sommige politici, in plaats van zelf politiek te handelen, aan haar voeten zaten alsof dit kind een orakel was). Simon illustreert aan de hand van Thunbergs retoriek (die haar ongetwijfeld door een cordon van raadgevers wordt gevoed) heel mooi hoe problematisch de enthousiaste relatie tot de wetenschap is, die binnen een dergelijk discours tot een alles-of-niets probleemoplossend middeltje wordt gereduceerd. Binnen de enthousiaste optiek is wetenschap altijd eenduidig, nooit hypothetisch, en vooral legitiem als ze de eigen agenda dient. Er is maar één weg, en dat is de ware, en dat is die van ons. Discussies worden daarbij nog op de spits gedreven door het gebruik van geforceerde dilemma’s (als je niet kritiekloos voor abortus bent dan ben je meteen radicaal anti-vrouw) die de complexiteit van de werkelijkheid op misleidende wijze vereenvoudigd voorstellen. In die verbetenheid spiegelt de enthousiaste logica de logica van de identiteitspolitiek zoals Elma Drayer die recent treffend op de schop nam in Witte schuld.
 
Simons essay is ongelooflijk scherp (een enkele slordige formulering daargelaten). Hij schetst de contouren van onze culturele malaise helder en direct, waardoor een complexe realiteit bevattelijk wordt weergegeven. Hoewel hij een vurig pleidooi voert, is hij nooit enthousiast maar altijd bedachtzaam, en voegt hij noodzakelijke korte uitweidingen in over de falsificatie en de open maatschappij volgens Karl Popper, over Arendts denken over politiek, of over de manier waarop geëngageerde kunst zichzelf vernietigt. Wie de cultuur van het enthousiasme onder vuur neemt, wordt door de betrokkenen al snel afgeserveerd als een moreel kwestieuze neo-conservatief, maar dat laatste zal men van Simon moeilijk kunnen beweren: het is bemoedigend om de huidige quasi-pluralistische consensus vanuit een progressief en ruimdenkend perspectief in vraag gesteld te zien.
 
Coen Simon: Pleidooi tegen enthousiasme. Als waarheid een kwestie van smaak wordt, De Bezige Bij, Amsterdam 2020, 94 p. ISBN 9789403184203. Distributie Standaard Uitgeverij 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri