In de bossen van Picardië leeft een fraaie volwassen wolf
Dennis genaamd, die zijn hol heeft ingericht met auto-onderdelen, die hij na
diverse auto-ongelukken van de weg heeft geraapt. Op een van zijn dagelijkse
avondwandelingen wordt hij onverhoeds in de schouder gebeten door de Tovenaar
van Siam zodat hij, bij de eerstvolgende vollemaansnacht plots rechtop loopt en
zijn volle zwarte pels is verdwenen. Alleen zijn rode wolvenogen kijken nog
even priemend rond. Hij meet zich een keurig grijs pak met krijtstreep aan en
waagt zich voor het eerst van zijn leven in de grote stad. (Le loup-garou)
Op een ochtend
in augustus daalt een merkwaardige mist in evenwijdige lagen over de stad neer.
Eerst over de grond tot ongeveer twintig centimeter hoogte, zodat een vrouw die
bij het openen van de voordeur haar sleutel laat vallen, hem niet meer
terugvindt. Later stijgt de mist tot aan de knieën, en dan verder, tot boven de
daken en de kerktoren. Als de dronkaard Overt Latuile na een wilde nacht tegen
de middag ontwaakt, denkt hij eerst dat hij blind is geworden, maar dan ziet
zijn verdorven geest al gauw onverwachte mogelijkheden en na enig denkwerk
stapt hij poedelnaakt bij zijn hospita, madame Panuche, binnen. Tot zijn
verbijstering blijkt die al even naakt te zijn als hij. Het lijkt wel of de
mist een afrodiserend effect sorteert. En dat niet alleen bij hen. (L'amour
est aveugle)
Een assistent gaat elke dag met de trein postzegels vissen in een
verafgelegen postzegelvijver. Van zijn baas krijgt hij niet alleen een karig
loon, maar de onverlaat geeft hem ook nog vervalste treinkaartjes, zodat hij
iedere dag een boete moet betalen aan de treinconducteur. Boontje komt echter
om zijn loontje als de baas enkele peperkorreltjes wil kopen in ruil voor een
blik onder het plooirokje van de aantrekkelijke peperverkoopster uit Mauritius.
(Les poissons morts)
Een man klimt naar de honderdtiende verdieping van het
Empire State Building en springt naar beneden. Terwijl hij langs de étages
raast, kan hij niet nalaten naar binnen te kijken waar meerdere tafereeltjes
hem doen denken aan zijn geliefde Winnie. Bij de twintigste verdieping vergeet
hij even zijn ogen open te doen, wat hij pas drie verdiepingen lager merkt. Hij
mindert vaart, stapt via het open raam de kamer binnen en zet zich neer in een
groenleren fauteuil. Het meisje dat vervolgens de kamer binnenkomt, is helemaal
niet verbaasd hem daar te zien zitten. Er komt zelfs een leuk gesprek op gang.
(Le rappel)
Vier verhalen (op elf in totaal) geplukt uit diverse bundels (Le
loup-garou, Les fourmis, L'herbe rouge en Le ratichon
beigneur), alle postuum uitgegeven tussen de jaren 1960-1993 en eind
vorige, begin deze eeuw nog eens herdrukt in het Verzameld werk bij uitgeverij
Fayard. Nu de romans van Boris Vian (1920-1959) weer volop in de belangstelling
staan, is de tweede druk van deze uitstekende vertaling een unieke kans om
kennis te maken met de frisse fantasie, het luchtige cynisme, de absurde humor,
de grenzeloze inventiviteit en de taalvirtuositeit van deze 'homme orchestre'
zoals hij terecht wordt genoemd. Een duizendpoot die zich met alles, en dat
allemaal tegelijk, bezig hield.
Boris Vian: De man die van het Empire State Building sprong
en andere verhalen, Vleugels, 2020, 136 p. Gekozen en vertaald uit het Frans
door Kiki Coumans. ISBN 9789078627241
deze pagina printen of opslaan