Na Charles Ducal en Laurence Veille was Els Moors onze derde
Dichter des Vaderlands. In die (grotendeels symbolische) hoedanigheid was zij
niet enkel de promotor van poëzie binnen de landsgrenzen (en over de
taalgrenzen heen), zij vertegenwoordigde ook onze literatuur in het buitenland.
En bovenal, zij vertolkte en vertaalde wat leeft in onze maatschappij in een
toch wel turbulente tijd.
Knalpatronen verzamelt
de oogst van die werkzaamheden, en het is veelbetekenend dat dit boek
verschijnt als een co-uitgave van het Vlaamse Poëziecentrum en de Franstalige
Brusselse uitgeverij maelstrÖm. De teksten zijn overigens opgenomen in de drie
landstalen (Frans, Nederlands, Duits). Dat Moors daarenboven een enkele keer
het Arabisch toevoegt, is veelzeggend voor haar kijk op onze samenleving. Voor
haar, als in Brussel wonende en werkende dichter, is het Arabisch zowat de
vierde landstaal, en daarenboven verbindt het onze westerse cultuur met een
onmetelijk rijke oosterse traditie.
Bij haar aantreden bracht Els Moors een boeiende maar nogal
associatieve beschouwing, deels anekdotisch en deels ook programmatisch, waarin
ze reflecteert over haar dichterschap en over haar nieuwe poëtische missie. Met
dit essay opent het boek dat haar activiteiten in kaart brengt. Het betoog
begint niet toevallig in de wereldstad Berlijn, een smeltkroes waar de
dichteres dakloze vrouwen ontmoet, een transgender man, een Iraanse
taxichauffeur. Samen met de filosoof Badiou brengen ze Moors tot de centrale
probleemstelling van haar project: de problematische relatie tussen dichter en
gemeenschap.
Aan de ene kant is niet meer
duidelijk hoe de dichter vandaag in de wereld moet staan, in hoeverre zijn
poëtische project in de weg kan staan van zijn sociale roeping. Aan de andere
kant is ook de ‘ander’ niet te veralgemenen in termen van gender, ideologie of
politiek. De aloude tegenstellingen blijken, in hun overzichtelijke organisatie
en hun drang om mensen en groepen uit te sluiten, niet langer van tel. Het
enige model dat nog werkzaam lijkt is de ontmoeting van mens tot mens, en het
is in die zin dat de meeste gedichten in deze bundel willen functioneren. Geen
waarheden of onwrikbare principes maar persoonlijke getuigenissen, geworteld in
de ervaring van vandaag maar met een open blik op andere perspectieven.
Die thema’s komen ruimschoots aan bod in de daaropvolgende
reeksen gedichten. Doorgaans zijn ze ontstaan als gevolg van een specifieke
gelegenheid, maar Moors probeert dat gegeven uit te puren door veralgemening en
abstractie. De eerste reeks gedichten heeft het bijvoorbeeld over ‘wij’ en
‘onze steden’, maar tegelijk ook over vaders en de geschiedenis, over onze
publieke ruimte, over disciplinering en het indammen van de natuur, over de
problemen van de grote stad op onze dagen en zoveel meer. Maar bovenal gaat het
om sterke gedichten die drijven op de kracht van associaties en beelden. Andere
teksten zijn dan weer intimistischer van toon maar tegelijk leggen zij
getuigenis af van het engagement van de dichter voor de natuur, voor de mystiek
van wouden en de stilte in het spoor van de middeleeuwse mystici. Daartussen
staat dan weer een toegankelijk lied voor de klimaatactivisten. Het laat zien
hoe deze verzameling heterogeen is maar toch telkens weer stilistisch en qua toon
op maat van de dichter Els Moors met haar dromerige, soms licht surrealistische
sfeer.
Knalpatronen eindigt met
een bijzonder intrigerend experiment. Els Moors heeft, samen met haar
voorganger Laurence Veille, nieuwe gedichten geschreven bij de zogenaamde
‘kruiswoorden’, de zeven zinnen die door Jezus Christus voor zijn dood werden
uitgesproken (en vaak ook op muziek zijn gezet). Moors heeft daarbij vooral oog
voor de eenzaamheid van de menselijke Jezus, die niet langer overtuigd lijkt van
zijn ambitieuze missie en daardoor bijzonder kwetsbaar overkomt. Veille kiest
daarentegen voor een soort van hymnische poëzie, waarin ze vooral het
vrouwelijke standpunt van Maria Magdalena aan het woord laat. Alleen al om deze
afsluitende reeks is dit boek zijn aankoop dubbel en dik waard.
Els Moors:
Knalpatronen. Pyrotechnies; Knallkörper, Poëziecentrum/ maelstrÖm reEvolution,
Gent/Brussel 2020, 217 p. ISBN 9789056553685/
9782875053596
deze pagina printen of opslaan