Vertaald proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2020

Behrouz Boochani: Alleen de bergen zijn mijn vrienden

door Hamide Dogan

Alleen de bergen zijn mijn vrienden is een bijzonder boek over de omgang met vluchtelingen in het Westen. Het ontstaan van dit ooggetuigenverslag in de vorm van een roman is op zichzelf al opmerkelijk. De Koerdische dichter en journalist Behrouz Boochani is in zijn vlucht naar Australië in 2013 opgepakt en illegaal gevangen gezet op het eiland Manus. Hij schreef zijn verhaal in wat ook wel wordt omschreven als ‘de Australische goelag’ in het geheim op zijn telefoon en smokkelde het via tekstberichten naar buiten.
 
Alleen de bergen zijn mijn vrienden begint met de volle vrachtwagens die zich in konvooi richting de oceaan haasten. De verhalen van gezonken boten vol vluchtelingen roepen bij de passagiers de vraag op of deze vrachtwagens misschien koeriers van de dood zijn, maar de beschouwende hoofdpersoon, die vanaf het begin respect afdwingt bij de lezer, is vastberaden en besluit dat hij niet zal sterven door verdrinking, dat zijn dood uit een eigen keuze moet voortkomen. Hij kan zich niet voorstellen dat hij meer dan duizend kilometer verwijderd van zijn land zal sterven. Zo’n willekeurig lot kan hem niet overkomen. Nood dwingt geestkracht af:  
 
‘Dit is wat ik weet: moed is veel dieper verbonden met wanhoop. Hoe wanhopiger een mens, des te fanatieker hij het gevaar steeds meer opzoekt.’
 
De bootreis wordt uitgebreid beschreven, je deint mee op de woeste golven van de Indonesische wateren en de poëzie van Boochani. De hoofdpersoon blijft onder alle omstandigheden zijn medepassagiers scherp observeren. De extreme situatie brengt andere kanten van de mensen naar boven, sommigen behouden hun waardigheid, anderen gedragen zich als hongerige, wilde wolven om te overleven. Je bent getuige van de hoop en doodsangst van de mensen. Wanneer dan ook de waterpomp kapot gaat moeten ze met man en macht water scheppen om niet te zinken terwijl de boot aan alle kanten wordt belegerd door golven. Als lezer proef je het zoute zeewater. Alle hoop is gevestigd op een lichtpuntje in de verte, hun gemeenschappelijk doel:  
 
‘Het verre licht lijkt van levensbelang; een oorlogskreet, een aansporing om te vechten voor onze levens. Maar in de slaapvertrekken lijkt hoop iets anders te betekenen: het vragen om hulp van boven. Door de gebeden en recitaties gaan je haren rechtovereind staan. Ik denk dat deze angst erger is dan de dood. Muzikale odes, rituele gezangen, de kinderen die zich aan hun moeders vastklampen. Tranen uit het rijk van het hiernamaals vermengen zich met de gezangen en smeekbedes.’
 
Volledig uitgeputte, wanhopige mensen die terug zijn gebracht tot enkel een lichaam moeten boven zichzelf uitstijgen en met hun allerlaatste levenskracht vechten voor hun leven. Een Brits vrachtschip komt net op tijd tot redding en sleept ze naar hun gemeenschappelijk doel Australië.
 
In de televisieserie Handmaids tale (naar de gelijknamige dystopische roman van Margaret Atwood), weet een dienstmaagd na vele ontberingen en strijd te vluchten. Bij de grens met Canada wordt ze gevonden door een vriendelijke grenswacht die haar meteen wikkelt in een isolatiedeken en zegt dat ze veilig is. Ze wordt naar het ziekenhuis gebracht waar het hele ziekenhuis, personeel, patiënten, bezoek, voor haar applaudisseert. Ze is een held. De kloof tussen werkelijkheid en fictie kon niet groter zijn. De odyssee over de oceaan van Boochani en zijn lotgenoten eindigt in een gevangenis op Kersteiland waarna ze zullen worden verbannen naar het eiland Manus. Alles in het kamp is erop gericht om de vluchtelingen te ontmenselijken. Ze krijgen een persoonsnummer, ze worden ontkleed en tot in lichaamsholtes gefouilleerd. De bewakers zien ze als onmensen en treden bruut op wanneer ze niet mee willen werken. Iedereen lijkt samen te spannen. Journalisten hangen rond als aasgieren, azend op een blik van de zieke en hulpeloze mensen, ellende druipend uit hun poriën, om zich op hen te storten en hun foto’s de wereld over te sturen. Het idee is dat ze als waarschuwing gaan dienen, om mensen die bescherming willen zoeken te ontmoedigen.
 
De roman geeft de vluchtelingen niet zozeer een gezicht (dat is namelijk het uitgangspunt van de schrijver) als dat het de verantwoordelijken voor een onmenselijk systeem ontmaskert. Boochani weigert het systeem te accepteren door verbaasd te blijven. Met grote verontwaardiging stelt hij de vraag: zijn jullie mensen?
 
Behrouz Boochani: Alleen de bergen zijn mijn vrienden, Jurgen Maas, Amsterdam 2019, 383 p. ISBN 9789491921698. Vertaling van No friend but the mountains door Irwan Droog. Distributie EPO 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri