Paul Demets was de afgelopen jaren actief als plattelandsdichter
van de provincie Oost-Vlaanderen. Het is een functie die hij op een bijzonder
intense manier heeft vervuld. Daarvan getuigt de lijvige bundel De aangelanden die nu voorligt. Tegelijk
valt op hoe de bundel niet verschijnt bij Demets’ reguliere uitgever, waardoor
het aparte statuut van de uitgave wordt onderstreept. Dat blijkt ook uit de
manier waarop de hier bij elkaar gebrachte gedichten worden omkaderd met
verklarende aantekeningen. Bij het merendeel van de teksten worden de
omstandigheden beschreven waarin ze tot stand kwamen.
Het onderstreept het sterke
realiteitsbetrokken karakter van deze verzen, die door de dichter zelf als
‘documentaire poëzie’ worden gekarakteriseerd. De meeste teksten zijn inderdaad
occasioneel tot stand gekomen, naar aanleiding van ontmoetingen of ter
gelegenheid van een of andere manifestatie (tot de verkiezing van de mooiste
boerin). Ze bieden zo al een zekere spiegel van het leven op het platteland,
met zijn lief en leed: ongevallen en overlijdens maar ook feesten en
herdenkingen.
Toch
slaagt Demets erin om dat gelegenheidskarakter te overstijgen en krachtige
poëzie neer te zetten. Dat hangt deels samen met de positie die hij inneemt als
‘aangelande’, iemand die op het platteland is komen wonen en daardoor een
insider is geworden, maar niettemin toch ook een buitenstaander blijft:
‘Vanmorgen werd ik wakker als een dorp’, luidt de openingsregel van de bundel.
Vooral in de aanvang van de bundel wordt die dubbelzinnige positie keer op keer
belicht. Zo laat de dichter zich niet alleen inspireren door het landschap en
door wat hij nauwlettend waarneemt, maar ook door zijn contacten met literatuur
of met beeldende kunstenaars. Zijn blik is die van iemand die ‘verder’ zoekt
dan wat zich onmiddellijk aandient, die op zoek gaat naar onderliggende
verbanden, naar verklaringen: het poëtische versmelt in deze bundel
onmiskenbaar met het perspectief van de antropoloog. Dat zorgt voor complexere
maar tegelijk ook rijke verzen. Het feit dat de dichter graag de ‘jij-vorm’
gebruikt, draagt bij tot de veralgemening van zijn ervaringen en inzichten.
Thematisch cirkelen alle gedichten, nogal vanzelfsprekend,
rond het leven op het platteland, maar dat neemt sterk uiteenlopende gedaanten
aan. Soms vormt een ongeval of een gebeurtenis de aanleiding voor het vers: de
verkiezing van de boerin of de boom van het jaar, een jammerlijk ongeval, een
betwistbare beslissing van de overheid. In dergelijke gevallen toont de dichter
zowel zijn empathisch vermogen als zijn engagement. Hij weet protagonisten een
hart onder de riem te steken en toont zijn vertrouwdheid met het landleven (met
inbegrip van het ingebakken conservatisme). Tegelijk klaagt hij mistoestanden
aan en neemt hij het resoluut op voor de bedreigde natuur. Net door die
persoonlijke insteek en door het stilistisch vermogen van de auteur (vooral
zijn beelden zijn vaak revelerend) krijgt deze verzameling onmiskenbaar een
meerwaarde. De aangelanden is
toegankelijke maar tegelijk gelaagde poëzie over problemen die eenieder
aanbelangen.
Paul
Demets: De aangelanden, Poëziecentrum, Gent 2020, 95 p. ISBN 9789056553586
deze pagina printen of opslaan