Caravandagen. Reis naar het einde van de
tuin is een autobiografisch boek van jeugdboekenauteur
Evelien De Vlieger. Als het psychisch slecht met haar gaat, onderneemt ze een
reis naar het einde van haar tuin, waar zich een oude Constructam-caravan
bevindt, achtergelaten door de vorige bewoners. Hier verblijft zij drie
seizoenen lang om weer tot zichzelf te komen. Haar gezelschap bestaat uit de
boeken, vogels en de kippen (althans zolang ze niet door de vos opgegeten
worden). Het klinkt als een vorm van social distancing en lock down avant
la lettre. Het zou hierdoor een actueel boek kunnen zijn, maar het voelt juist
gedateerd. Bezinnen en je bewust afzonderen terwijl de rest van de wereld
gewoon doorgaat, is wat we deden voordat we allemaal verplicht in afzondering
leefden én toen de wereld nog doorging.
Boeken interpreteren doe je
(onbewust) altijd vanuit een de context waarin je zelf zit. Die context is in
korte tijd snel veranderd. Dat heeft ertoe geleid dat bepaalde boeken aan
urgentie hebben gewonnen. Zo beleeft De pest van Albert Camus een ware
revival en zal ook Concept M van Aafke Romeijn geen slechte zaken doen.
Andere boeken verliezen juist hun urgentie en ik vrees dat dit voor Caravandagen
van De Vlieger ook opgaat. Maar misschien is er ook meer aan de hand dat kan
verklaren waarom het boek mij niet heeft kunnen grijpen.
Evelien heeft het zwaar. Ze
trekt zich in de caravan in de achtertuin terug uit het normale leven en uit
haar gezin. Heeft ze een burn-out? Een bore-out? Een depressie? Het
wordt niet duidelijk. De aanleiding voor haar keuze voor de caravan komt niet
aan bod, een diagnose wordt nergens genoemd en het lijkt erop dat Evelien geen
professionele begeleiding heeft. Dat lijkt mij een gemiste kans voor het boek. Door
concreter te maken wat er aan de hand is, geeft het boek meer mogelijkheden tot
inleven en identificatie. Daarnaast zou het het boek ook de nodige urgentie kunnen
geven. Zagen we voor de coronacrisis niet vaak genoeg berichten over burn-outs
onder bijvoorbeeld docenten of millennials?
Het boek kan het beste gezien
worden als een vorm van therapeutisch schrijven. Maar is dat geschikt om te
publiceren? Ik vind dat het hiervoor te weinig de eigen kleine wereld ontstijgt
en dat die kleine wereld te abstract en onpersoonlijk blijft. De Vlieger heeft
meer aandacht voor de vogels in de tuin, dan voor haar eigen binnenwereld en
meer aandacht voor de kippen dan voor haar eigen kinderen. Als ze aandacht
heeft voor kinderen, dan is het voor haar jongste zoon, die naar de middelbare
school gaat en aan het uitvliegen is. Of zit hier juist de kern: lijdt Evelien
aan het lege-nest-syndroom? Het boek lijkt echter vooral te gaan over het
observeren in het hier-en-nu van een klein stukje tuin. Dat is uiteraard ook
een kunst, maar levert – in dit geval - geen interessante teksten op.
Bezinning op het eigen
leven komt pas laat aan bod in het boek en is niet gekoppeld aan de rest van
het verhaal. Dat wil zeggen: er wordt niet opgebouwd naar het moment van
inzicht waarin Evelien besluit weer mens te zijn onder de mensen. Het lijkt na
een lange periode van zitten, lezen, schrijven en observeren vrij plotseling te
komen. Dit is niet alleen weinig aannemelijk, maar ook jammer voor de structuur
van het verhaal. De literatuur die Evelien leest, raakt wel aan diepere
levensvragen. Des te jammer is het dat De Vlieger wel gedeeltes van deze
teksten citeert, maar niet daadwerkelijk gebruikt in haar boek. Dat laatste zou
kunnen door minder boeken op te sommen en de enkele boeken die dan nog
overblijven een grotere rol te laten spelen in haar eigen werk.
Kortom, een slechte timing en naar mijn smaak te weinig
diepgang. De receptjes in het boek en de lijst met ‘leesvoer voor verloren
momenten’ zijn wel leuk.
Evelien de Vlieger:
Caravandagen. Reis naar het einde van de tuin, Polis, Kalmthout 2020, 270 p.,
ISBN: 9789463105170. Distributie Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan