15+ - 'In een wereld van licht en duisternis moet iedereen
zijn eigen weg vinden'. Deze uitspraak legt Carlos Ruiz Zafón in de mond van
zijn heldin. Het is ook de rode draad door zijn zeer spannende roman Septemberlichten.
Het boek dateert al uit 1995, als een van de eerste romans die successchrijver
Zafón neerpende. Na De nevelprins (1993) en Het middernachtspaleis
(1994) is dit het derde boek, geschreven vóór de bestseller De schaduw van
de wind (2001). Die drie werden oorspronkelijk als jeugdboeken op de markt
gebracht, maar de auteur gaf herhaaldelijk te kennen dat leeftijd voor hem van
geen tel is. Hij probeert een zo breed mogelijk publiek te bereiken. Zijn
mysterieuze, spannende verhalen slagen daar ook in. De schrijver weet als geen
ander een wereld van duisternis op te wekken, waar hier en daar toch nog een
sprankeltje licht hoop geeft.
In Septemberlichten
verhuist de vijftienjarige Irene in de jaren dertig van de vorige eeuw samen
met haar moeder, die pas weduwe geworden is, en haar broertje van Parijs naar
Normandië. In een stil kuststadje proberen ze het verlies van de vader te
verwerken. Haar moeder gaat in dienst bij de vreemde speelgoedmaker Lazarus
Jann. Het kasteel waar de man woont, blijkt vol te staan met de bizarste,
robotachtige poppen. Het onheilspellende gevoel dat hen alle drie bekruipt,
blijkt al gauw geen resultaat van hun verbeelding te zijn. Als een dienstmeisje
dood in het bos wordt gevonden, is de geest uit de fles en volgen de
geheimzinnige gebeurtenissen zich in een snel tempo op. Als tegengewicht weeft
Zafón in het verhaal de prille liefdesrelatie van Irene met een vissersjongen
uit het dorp. De tederheid en het verlangen tussen beide jongeren contrasteren
met de destructieve kracht die in het kasteel van Lazarus Jann woekert. De man
blijkt een donker verleden met zich mee te dragen die hem als een schaduw
achtervolgt. Ook Irenes moeder raakt erbij betrokken en alles wijst erop dat
zij het volgende slachtoffer is van een mysterieuze kracht. Het meisje en haar
vriend wagen zich in het hol van de leeuw om het onomkeerbare te beletten.
Zafón speelt
met een aantal typische motieven uit de thrillergeschiedenis als de
schaduwvanger of de golem. Hij doet dat op een schrijftechnisch meesterlijke
manier. De opbouw van het verhaal is stevig geconstrueerd met een korte in- en
uitleiding in de vorm van een brief. Daartussen, door middel van een auctoriële
vertelsituatie, ontrolt zich het eigenlijke verhaal. De schrijver zet op een
strategische manier enkele motieven in die mooi spiegelen of contrasteren. De
voorzichtig groeiende genegenheid tussen Irenes moeder en Lazarus Jann is het
spiegelbeeld van de onstuimige verliefdheid van haar dochter. De weidsheid van
de Normandische kust contrasteert hij dan weer sterk met de benepen Parijse
straten.
Als
vanouds hanteert Zafón een erg beeldrijke taal met een strak ritme. Hij maakt
vooral gebruik van beschrijvingen om zijn verhaal te vertellen, de dialogen
zijn vrij beperkt. Maar hierdoor weet de auteur een gruwelijke droomwereld te
schetsen met genoeg referenties naar het werkelijke leven om toch geloofwaardig
te blijven. Septemberlichten mag dan een al bijna twintig jaar oude
roman zijn, Zafóns vroege werk is nog steeds een van de lichtbakens in de
fantastische jeugdliteratuur.
Carlos Ruiz Zafón: Septemberlichten, Signatuur, Utrecht 2018, 240p.
ISBN 9789056725945. Vertaling van Las
luces de septiembre door Nelleke Geel. Distributie
Standaard Uitgeverij
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan