Dat Peter Handke de Nobelprijs Literatuur 2019 werd
toegekend lokte bij sommigen hevige reacties uit. Had deze auteur zich niet
genadeloos gecompromitteerd door in de Joegoslavische burgeroorlog de kant te
kiezen van Servië en zelfs te speechen op de begrafenis van Slobodan Milosevic?
Zijn politieke stellingnames hebben sinds de jaren 1990 Handkes literaire werk
in de schaduw gesteld. In het Nederlands was er eigenlijk geen titel meer
leverbaar van hem: in 2009 deed Wereldbibliotheek nog een poging met de korte
roman Kali, gevolgd door Nacht op de rivier in 2013; bij Koppernik
verscheen in 2016 Gedicht aan de duur.
Maar toen de bekroning kwam, moesten die titels herdrukt worden om
nieuwsgierige lezers een idee te geven van het werk van de laureaat.
Dat hij een auteur
van Europees formaat is, die best wat bakens heeft verzet, staat buiten kijf.
Zijn stuk Publikumsbeschimpfung
(1966) was revolutionair omdat het de conventies van het theater radicaal ter
discussie stelde, maar ook zijn romans De
korte brief bij het lange afscheid (1972) en Wunschloses Unglück (1971), waarmee hij op de zelfmoord van zijn
moeder reageerde, zijn baanbrekend. Handke wordt gezien
als de grondlegger van wat in de Duitse literatuur ‘de nieuwe innerlijkheid’ is
gaan heten: verhalen waarin introspectie en de zoektocht naar het zelf centraal
staan. De moderne klassieker De angst
van de doelman voor de strafschop (1970) sluit daarbij aan en de herziene
vertaling die Koppernik op de markt bracht, biedt nu de kans om Handke te
(her)ontdekken als een auteur van Europees formaat.
Hoofdfiguur is Jozef Bloch, een
ex-doelman, die wanneer hij op zijn werk aankomt, de indruk krijgt dat hij
ontslagen is, waarop hij door Wenen gaat zwerven. De fysieke tocht is tegelijk
een existentiële verkenning van het eigen ik. Hij neemt een hotelkamer, belt
vrienden, gaat op café, pikt een scharrel op en vermoordt die, waarop hij de
stad uit vlucht naar een bergdorpje. Dat alles wordt geobserveerd, schijnbaar
objectief, alleszins zonder enige emotie. Waarneming en perceptie, en de wijze
waarop je reageert op de prikkels uit de realiteit, zijn dan ook de
belangrijkste thema’s in dit boekje. Zoals al uit de openingsscène blijkt,
heeft Bloch een danig vertekende kijk op de wereld, wat hem een aantal bizarre beslissingen
doet nemen. Hij lijkt de pedalen kwijt, en het gaat zelfs zo ver dat hij zijn
taal verliest en enkel nog maar objecten registreert, wat in de tekst
aangegeven wordt met tekeningetjes in plaats van woorden. Waarna hij opnieuw
tot zichzelf lijkt te komen en hij met behulp van een metafoor greep tracht te
krijgen op zijn situatie. Hij vergelijkt zijn toestand met de dispositie van de
keeper wanneer die tegenover een voetballer staat die een penalty mag trappen:
dan moet hij zijn tegenstander heel goed observeren en vervolgens een bepaalde
hoek kiezen. Heel moeilijk is dat, en de doelman in de laatste zin van dit
verhaal houdt de bal wel tegen, maar door gewoon roerloos te blijven staan…
Een
vervreemdend boek, door de gevoelloze vertelwijze, het onwaarschijnlijke verhaal,
maar zeker ook doordat voortdurend blijkt dat de taal genadeloos tekort schiet
om de werkelijkheid, en zeker de innerlijke realiteit te vatten. In die zin kan
je De angst van de doelman voor de
strafschop op verschillende manieren lezen: als een experiment dat de
verhalende literatuur wil vernieuwen, als het verslag van een existentiële
crisis en/of als een filosofisch werk in de grote Duitse traditie van de
scepsis tegenover de taal. Wie dat allemaal kan op 100 bladzijden is een groot
literator.
Peter
Handke: De angst van de doelman voor
de strafschop, Koppernik, Amsterdam, 2019, 112 p. ISBN 9789492313966.
Vertaling van Die Angst des Tormanns beim Elfmeter door Gerrit Bussink.
Distributie Elkedag Boeken
deze pagina printen of opslaan