Non-fictie

BOEKEN NR. 8, SEPTEMBER 2020

Richard Wagner: Beethoven

door Carl De Strycker

2020 moest een Beethoven-jaar worden; het werd, zoals bekend, het jaar van Corona. Al de geplande uitvoeringen van de grootse symfonieën, strijkkwartetten, pianosonates… moesten op de schop. Gelukkig verschijnen er talloze opnames (de boxjes met de verzamelde pianosonates of de volledige symfonieën zijn niet te tellen) en er zijn ook een boel boekpublicaties waardoor je er ‘in je kot’ alsnog een Beethoven-jaar van kan maken.    

In de reeks ‘Richard Wagners Prozageschriften’ bij uitgeverij IJzer kwam een deeltje uit waarin diens teksten over Ludwig van Beethoven werden verzameld. Naast drie opstellen over de magistrale Negende symfonie – een korte beschouwing, een uittreksel uit Wagners memoires over de eerste uitvoering van het stuk in Dresden in 1846 onder zijn leiding, en een beschrijving van zijn worstelingen als dirigent met de partituur ervan – zijn er kortere stukjes opgenomen die hij voor programmaboekjes schreef over Beethoven-composities.  
 
De kern echter vormt de studie ‘Beethoven’ uit 1870 – dat andere Beethoven-jaar naar aanleiding van het 100ste geboortejaar. Daarin tracht Wagner, de man van het Gesamtkunstwerk, een Gesamtinterpretatie te geven van het genie Beethoven.  
Hij verbindt leven en werk met elkaar en probeert die te verklaren vanuit het denken van Schopenhauer. Dit opstel heeft dan ook niet enkel het doel om iets over Beethoven te zeggen, maar heeft ook de pretentie om een bijdrage aan de muziekfilosofie te zijn. Daarbij is heel wat hocus pocus nodig, omdat hier een theorie ontvouwd wordt die via de droom het onderbewuste van de kunstenaar onderzoekt en vandaaruit het kunstwerk tracht te verklaren. Het komt er – sterk vereenvoudigd samengevat – op neer dat kunst begrepen wordt als de uitdrukking van datgene wat de kunstenaar in het diepste van zijn innerlijk ervaart als het wezen van de wereld.  
 
Als er een iemand volgens Wagner in geslaagd is dat effectief tot uiting te brengen, dan is het Beethoven, voor wie de bewondering uit haast elke bladzijde blijkt, tot het dweperige aan toe. Als hij hem afzet tegen die andere grote voorgangers, Joseph Haydn en Wolfgang Amadeus Mozart, dan valt die vergelijking op elk vlak in het voordeel van Beethoven uit. Hij is de zelfstandige kunstenaar die het aandurfde om zich van zijn opdrachtgevers niets aan te trekken, waardoor hij in staat was ook de muziek te bevrijden van haar dienende karakter en verregaand autonoom te maken.  
 
Vanuit die idee worden vervolgens alle aspecten van zowel de biografie als het oeuvre van de componist verklaard: van zijn weigering om de toen populaire genres van de opera of het muziektheater te schrijven (omdat de muziek daarin niet centraal staat) over zijn ongeziene vermenging van vocale en symfonische muziek (in de Negende) tot aan zijn doofheid, die hier begrepen wordt als de uiterste consequentie – want hoe paradoxaal is de dove musicus! – van diens drang zich van de wereld af te zonderen en zich op zijn eigen innerlijke werkelijkheid te concentreren. Dat alles wordt in het laatste deel ook nog eens verbonden met Wagners nationalisme: Beethoven als de ultieme uitdrukking van de Duitse geest.
  
Uit Beethoven wordt duidelijk hoe belangrijk deze componist geweest is voor Wagner: hij is oprecht betoverd door de schoonheid van diens muziek en diep onder de indruk van zijn compositorische vernuft, beschouwt hem als de grootste revolutionair in de muziekgeschiedenis en ziet in hem een voorloper van zijn eigen opvattingen over het Gesamtkunstwerk. Dat doet hij enthousiast, maar daardoor niet altijd even helder, waardoor dit taaie, bij momenten erg gespecialiseerde lectuur oplevert. Gelukkig is er de uitstekende inleiding en het uitgebreide notenapparaat waarmee de leek of amateur toch een eind op weg gezet wordt.
 
Richard Wagner: Beethoven, IJzer, Utrecht 2020, 192 p., ISBN 9789086841998. Vertaling uit het Duits door Philip Westbroek. Distributie EPO 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri