Vertaald proza

BOEKEN NR. 9, OKTOBER 2020

Juli Zeh: Over mensen en paarden

door Jen de Groeve

Als kleuter al was Juli Zeh een paardenmeisje, dat omdat ze haar ouders de oren van het hoofd zeurde, op voltige mocht toen ze zes was en daarna zuinigjes één uurtje les per week volgen op de manege. Zo’n meisje dat elk vrij ogenblik in de paardenstallen doorbracht en de illusie koesterde dat ze toch wel een speciale band had met Leroy, de pony waar àlle paardenmeisjes gek op waren. Zo’n meisje dat meewarig toekeek hoe leerlingen wier ouders wél geld veil hadden voor de dure hobby van hun kinderen, al sukkelend en stuntelend op de hoefslag reden en droomde hoeveel beter ze het zelf zou doen.    

Haar paardenmeisjesillusies worden brutaal aan diggelen geslagen wanneer ze de kans krijgt om voor een privépaard te zorgen. De eigenaar heeft immers onmogelijke wensen: een nauwelijks gereden, onopgevoed en slecht gegymnasticeerd paard snel even op wedstrijdniveau laten presteren. Al haar wilskracht, geduld en op dat moment nog beperkte kennis mogen niet baten. Haar leerschool op de manege had haar maar bitter weinig bijgebracht. Paardrijden leerde je daar namelijk niet: zitten in balans, ‘hulpen’ gebruiken om vanuit het zadel te communiceren met je paard – essentiële zaken als je een echte ruiter wil worden – dat was daar allemaal niet aan de orde. Eerst moest je leren niet van je paard af te vallen en als je dat kon, moest je leren domineren, zo nodig met sporen en de zweep.
 
Over mensen en paarden gaat over Juli Zeh’s persoonlijke ervaringen in de paardenwereld. Vooral de training van haar eigen paarden was een aartsmoeilijk parcours, maar het heeft haar wezenlijke inzichten bijgebracht en van haar een ruiter gemaakt die openstaat voor de natuur en de persoonlijkheid van haar rijdier. Waar de eerste hoofdstukken grotendeels anekdotisch blijven, gaat Zeh in wat volgt dieper in op de psyche en de aard van het paard, de sociale gedragsregels in een kudde en hoe een natuurlijk paardenleven diametraal staat tegenover de doelen van ons prestatiegerichte mensen. Wil de paard-mensrelatie kunnen slagen dan is wederzijds vertrouwen een sleutelwoord en dat is niet vanzelfsprekend. Een paard is en blijft een vluchtdier, maar beschikt wel over de nodige sociale vaardigheden om de mens -- die zich in houding en handelen voor een paard vaak als een roofdier voordoet -- te leren vertrouwen. Paarden tot onderwerping dwingen, brengt misschien wel noodgedwongen gehoorzaamheid, maar geen vertrouwen mee.  
 
Zeh is zeer to the point in haar kritiek op de trainingsmethoden in Duitsland, maar dezelfde onaanvaardbare situaties in de topsport zijn hier en vooral in Nederland al jaren lang voer voor zeer bitse discussies, over onder meer de ‘rollkür’. De methodes leveren dan wel (snelle) successen op, maar vormen ook het zichtbare bewijs van fysieke en mentale mishandeling van het paard. Aan de hand van haar ervaringen in de training van haar eigen paarden breekt Zeh een lans voor de klassieke, paardvriendelijke rijstijl, die los van de eisen van de sport- en paardenbusiness, uitgaat van de fysieke en psychische eigenschappen van het paard. Ze gaat daarvoor terug naar de basis, naar de ‘scala van africhting’, die ingesteld in door de Duitse ruitersportorganisatie FN, en die teruggaat op de instructies voor de opleiding van legerpaarden en cavaleristen sinds de 19de eeuw.  
 
Sinds ze paarden houdt en ettelijke uren per dag buiten met ze bezig is, is Zeh paradoxaal genoeg meer gaan schrijven. Of beter, meer gefocust gaan schrijven. En ze vindt nogal wat overeenkomsten tussen haar werk met paarden en literatuur. Bijvoorbeeld dat geen van beide geschikt zijn als beroep. Toch niet voor haar. Schrijvers en paardentrainers hebben dit gemeen dat ze met hun emoties moeten leren werken:
 
‘Ze moeten hun energielevel kunnen opschroeven en weer afbouwen, identiteiten aannemen en weer loslaten, het innerlijke klimaat als het ware met een druk op de knop veranderen. En dan is er nog een overeenkomst: voor beide activiteiten is het van belang om niet te veel te willen.’
 
Over mensen en paarden is een knap persoonlijk relaas, waarin Zeh specifieke materie, die vooral aan paardenmensen besteed is, soepel afwisselt met solide levensbeschouwing. Ze raakt diverse thema’s aan, doet dat licht en soms erg vluchtig, maar ze levert telkens wel interessante denkstof. Bijvoorbeeld in wat ze schrijft over de constructie van identiteiten, hét grote thema van deze tijd, terwijl de geschiedenis nochtans bewezen heeft dat collectieve identiteiten aartsgevaarlijk kunnen zijn. Haar conclusie: wees mens, zoals het paard paard is. ‘Meer identiteit wekt immers alleen maar ontevredenheid en ergernis op.’
 
Er zijn heel veel prettig lezende stukken bij, bijvoorbeeld over de ‘consumptiewaan’ in verband met het paard (die kan gaan tot het overvloedig aanschaffen van artikelen tot het verzamelen van paarden zelf) of het wel en wee van de ‘paardenvrouwenroedel’ en al die ‘paardenvrouwenmannen’ die daarmee maar overweg moeten kunnen. Ze zijn geschreven met onderkoelde humor, veel zelfrelativering en zelfspot, maar ook met een scherp inzicht.  
 
Het paardenmeisje Juli Zeh is een paardenvrouw geworden en dat toont zich in veel meer dan in een verschil in jaren. Ook voor wie niets heeft met paarden en ruiters bevat Over mensen en paarden een behartenswaardige levensvisie.
 
Juli Zeh: Over mensen en paarden, Ambo/Anthos, Amsterdam 2020, 196 p. ISBN 9789026349522. Vertaling van Gebrauchsanweisung für Pferde door Annemarie Vlaming. Distributie VBK België 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri