Jeroen Messely debuteert met Nachtlus,
een bundel waarin de dichter de stand van zaken opmaakt van zijn leven. Het mag
dan wel om een eersteling gaan, de auteur heeft jaren lang furore gemaakt met
een blog als de veellezer Achille van den Branden; schrijven kan hij dus, en
aan ideeën heeft hij geen gebrek. Dat vakmanschap is duidelijk merkbaar in deze
gedichten. De toon is zelfzeker, de stijl is precies, maar tegelijk is er veel
ruimte voor variatie.
Thematisch verwijst de titel naar de periode tussen nacht
en ochtend, waar de televisie-uitzendingen beperkt worden tot een haast
eindeloze herhaling van het nieuws. Die monotone loop is voor de dichter een
uitgelezen symbool om zijn status ‘tussenin’ op te roepen. Hij bevindt zich
ergens halfweg het leven (zoals de legendarische Dante bij het begin van zijn Goddelijke
komedie), tussen heden en verleden, tussen zijn afgezonderd ik en de
wereld, tussen zekerheden en vertwijfeling. In die ogenblikken van
slapeloosheid tracht hij te komen tot een lucide inzicht in zijn bestaan en
fileert hij als het ware zijn eigen dromen, angsten en verwachtingen. Dat leidt
tot gedichten over de kwetsbaarheid van de liefde, over het verdwijnen van de
passie en de onontkoombare scheiding, over het ouder worden en de verwachtingen
van het verleden, maar ook tot gedichten over het nu.
Messely is echter geen dichter
die strikt autobiografisch dicht. Integendeel, zijn persoonlijke ideeën en
gevoelens worden doorgaans via een omweg onder woorden gebracht. Allereerst
zijn er de diverse taalspelen waarvan de dichter gebruik maakt. Hij speelt
moeiteloos met pathos en groteske ondermijning, met retorische herhalingen en
een erg beeldend taalgebruik. Dat alles roept als het ware een scherm op tussen
de taal en de lezer, want die moet zijn weg zoeken in soms vreemde associaties
en verwoordingen. Voorts is het opmerkelijk hoeveel gedichten uit deze bundel
hun inspiratie hebben gevonden in schilderijen of foto’s, vaak met een
neo-avant-gardistische inslag. Naast Kandinsky en Calder zijn vooral de Amerikaanse
kunstenaars een belangrijk vertrekpunt voor heel wat gedichten: Pollock en
Rothko maar vooral de fotograaf Gary Winogrand, wiens werk de aanleiding vormt
voor een aantal indringende teksten over de stad en het stadsleven in Amerika.
Al dat
materiaal wordt creatief aangewend voor een scherpzinnige analyse van onze
samenleving en van het dichterlijke ik. De onrust die daarin heerst wordt door
de dichter opgeroepen in beeldrijke spreuken (die de gangbare slogans
ondermijnen), in paradoxen en tegenstellingen. Op die manier wordt de
verdeeldheid die hij rond en in zichzelf ervaart omgezet in poëtische
spanningsvelden. Paradoxaal genoeg resulteert dat in evenveel oneliners en
wijsheden, ook al is de betekenis daarvan niet zo eenduidig als bij ideologische
uitspraken. De argwaan van de dichter tegenover het woord is overigens ook
opvallend voor iemand die retorisch zo sterk is; het lijkt alsof ook de eigen
poëzie daardoor soms tussen haakjes wordt geplaatst.
Nachtlus is een
bijzondere bundel, ook al wordt er wel erg vaak gevarieerd qua stijl en
thematiek waardoor de lezer toch vooral bij afzonderlijke teksten en
indringende fragmenten zal blijven stilstaan.
Jeroen Messely: Nachtlus,
Atlas/Contact, Amsterdam 2020, 91 p. ISBN 9789025459468. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan