In Wildevrouw
neemt Jeroen Olyslaegers ons mee naar het Antwerpen en Amsterdam van de
zestiende eeuw, meer bepaald naar 1566, het jaar van de beeldenstorm die
uiteindelijk zou leiden tot de tachtigjarige oorlog. Het verhaal draait om
Beer, een vervloekt man die tot drie keer toe zijn vrouw verloor in het
kraambed. Slechts één van zijn kinderen overleefde de miserie. Het is Ward, een
zoon, maar wel een heel bijzondere, want hoewel hij in mentaal en moreel
opzicht superieur is en met ontzag bekeken wordt, ziet hij eruit als een wilde.
Beer blikt terug op zijn
Antwerpse jaren vanuit zijn nieuwe woonplaats, Amsterdam. Daar baat hij een
herberg uit, de plek bij uitstek waar heel de wereld samenkomt, en waar hij op
een zolderkamertje de ‘wildevrouw’ verstopt, een Inuït die als een soort
geheime bezienswaardigheid fungeert. Mensen komen speciaal naar de herberg in
de hoop haar te kunnen bekijken, maar eigenlijk leren we haar nauwelijks kennen.
Zij zou wel eens het mysterie kunnen zijn, het onbegrijpelijke, de kracht die alles
bepaalt maar die we niet kunnen verklaren.
En van dat soort geheimen wemelt
het in dit magistrale boek, dat veel meer is dan een historische roman. Want
Olyslaegers heeft dan wel een heel pak research gedaan naar het Antwerpen van
die tijd en de historische context, maar in plaats van die kennis zomaar te
etaleren, gebruikt hij ze vooral om een goed verhaal te vertellen. Met Beer en
zijn genootschap als genadeloos energieke ritmesectie. Zij maken, in de herberg
die Beer ook in Antwerpen uitbaatte, de dienst uit. Jeroom, de blinde
verhalenverteller, Hugo, de boekhandelaar, en de ‘Schrale,’ die als een soort
nar fungeert. Het lijkt niet voor niets een schilderij van Brueghel. De hele
wereld komt voorbij in de Antwerpse kroeg. Een wereld die uit elkaar valt, want
we bevinden ons dan wel midden in de zogenaamde Gouden Eeuw, maar aan dat
liedje komt stilaan een eind, de eerste barsten worden stilaan zichtbaar.
Vanuit Amsterdam blikt Beer, obsessief en vaak bevangen door een teveel aan
drank, terug op een woelige periode, die achteraf een kantelpunt in de westerse
geschiedenis zou blijken te zijn. Dat is het fascinerende aan Wildevrouw:
het boek speelt zich af op een van de boeiendste momenten van de geschiedenis,
maar dat is slechts kennis achteraf. Op het moment dat de evoluties zich
voltrokken, wist niemand eigenlijk wat er aan de hand was.
Tel daarbij het feit dat de zestiende-eeuwse realiteit heel
wat parallellen vertoont met de tijd van nu. Alleen al het feit dat mensen te lijden
hebben onder een veel te strenge winter, waardoor ze hun tijd vooral
binnenshuis moeten doorbrengen, het sociale leven zo goed als stilvalt, en er
toenemende onzekerheid ontstaat over wat de toekomst brengen zal, zou een
metafoor kunnen zijn voor wat we vandaag meemaken – helaas niet door een
strenge winter. Soms is het verleden nog de meest treffende spiegel om naar de
toekomst te kijken.
Wildevrouw
is een feest van een roman. Olyslaegers’ taal is een spons die alles opzuigt:
de tijdsgeest, de menselijke driften, de angsten en verlangens van die kleine
wezens die rondlopen op de aardbol en slechts hun best kunnen doen, en die we
mensen noemen. In Wildevrouw wringt hij die spons uit in onze gulzige
monden, en doet hij ons beseffen dat we, op een dun laagje vernis na, nog geen
haar veranderd zijn.
Jeroen Olyslaeghers: Wildevrouw,
De Bezige Bij, Amsterdam 2020, 415 p. : ill. ISBN 9789403113012.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan