In slechts enkele maanden tijd stelde journaliste
Ronit Palache een soort van ‘best of’ samen uit de vele columns, essays,
lezingen en brieven van de hand van schrijfster Renate Rubinstein (1929-1990).
Vele daarvan waren eerder gepubliceerd in boeken als Niets te verliezen en toch bang (1978), Nee heb je; notities over ziek zijn (1985) en Mijn beter ik (1991) maar in haar zoektocht doorheen knipselmappen
en privé-archieven kwam Palache ook een paar pareltjes tegen die een groter
publiek verdienden. Naar eigen zeggen leerde de samenstelster het werk en de
figuur van Rubinstein beter kennen tijdens haar voorbereiding van Ik heb niets tegen antisemieten, ik
lééf ervan, een keuze die Palache maakte uit het
werk van Ischa Meijer (1943-1995) dat in februari van dit jaar verscheen. Dit
werk werd terecht door velen aangeprezen, en Palache beoogde een gelijkaardige
aanpak bij Bange mensen stellen geen
vragen. In een uitgebreide inleiding schetst Palache leven en werk van
Rubinstein, en onderstreept ze het belang en de invloed die de vrijdenkster in
de jaren zestig, zeventig en tachtig uitoefende op weldenkend Nederland. Veel
van haar stukken verschenen onder het pseudoniem ‘Tamar’ in het invloedrijke
linkse tijdschrift Vrij Nederland.
Het leven Renate Rubinstein werd
getekend door de Tweede Wereldoorlog (zij was joodse en verloor onder meer haar
vader in de kampen), door haar scheiding en, op latere leeftijd, door de ziekte
multiple sclerose. Het vormen belangrijke thema’s van haar werk. Andere
onderwerpen zijn het feminisme, maatschappelijke ontwikkelingen en de
(verboden) relatie die ze had met Simon Carmiggelt.
In de jaren negentig verscheen
het gehele verzamelde werk van Renate Rubinstein al, bij uitgeverij Meulenhoff,
in vier mooi uitgegeven bundels. Het is helaas niet meer verkrijgbaar. Nu tracht Palache met een selectie uit het
werk een biografie te schetsen van de schrijfster, aan de hand van haar eigen
werk. De officiële biograaf, Hans Goedkoop, is (met medewerking van de erven)
al sinds de dood van Renate Rubinstein aan haar biografie bezig, maar dat werk
van intussen zeer lange adem is nog steeds niet af – tot grote ergernis van
collega’s als Charlotte Goulmy die de klus graag afgerond zien, en graag door
henzelf. Het mooie is nu dat Palache voor de samenstelling van Bange mensen stellen geen vragen medewerking
kreeg van dezelfde Goulmy, alsook van Igor Cornelissen die over een enorme
knipselmap over Rubinstein bleek te beschikken. Zulke archieven zijn een
goudmijn gebleken voor Ronit Palache. Zo kon ze een beeld schetsen van
Rubinstein aan de hand van gepubliceerd én ongepubliceerd materiaal, zoals
brieven behorende tot de collectie van het Literatuurmuseum van Den Haag, of
afkomstig van de ontvangers van de brieven.
Palache deelde de stukken op in
onderwerpen als ‘Jonge jaren’, ‘Oorlog/Jodendom/Israël’, ‘Liefde’, ‘Feminisme’
en ‘Ziekte en gezondheid’. Nog steeds vallen de helderheid en kennelijke
urgentie van de teksten van Renate Rubinstein op. De humor en felheid van haar
bewoordingen zijn een plezier om te lezen, kom daar nog maar eens om bij het
gros van de hedendaagse columnisten. Hoewel een gedeelte van de onderwerpen
misschien gedateerd is, valt het op dat een aantal ervan nog steeds actueel
zijn. Je kunt ook zeggen dat Rubinstein voor was op de maatschappelijke geest.
Zo is er de discussie over helden uit het verleden die geëerd worden met een
standbeeld (in 1965!), en waarom ze neerhalen ook geen goed idee is. Of de
vraag wat humor is, naar aanleiding van de anti-grappen die Kees van Kooten en
Wim de Bie maakten (over joden) in het satirische televisieprogramma Hadimassa (1972). Het zijn onderwerpen
die ook vandaag nog stof vormen voor maatschappelijke discussie.
Palache is er door
haar selectie uit het enorme materiaal dat Rubinstein achterliet, in geslaagd
aan te tonen dat haar stem nog steeds zeer de moeite waard is gehoord en
gelezen te worden. Dat op zich is al een mooie verdienste, maar het is jammer
dat ze de lezer van vandaag beschouwt als volkomen onwetend. De voetnoten die
Palache toevoegt zijn arbitrair: Pieter Botha krijgt een voetnoot, Pinochet
niet, Carmiggelts Kronkels dan weer wel. De Hongaarse opstand en de
Bende van Vier krijgen ook een regeltje. De bijschriften zijn hoe dan ook zeer
summier, en in sommige gevallen te beperkt of onvolledig. Zo wordt erin Jan
Emmens (1924-1971) aangeduid als kunsthistoricus, wat hij ook was, maar als
Rubinstein hem opsomt tussen schrijvers als Simon Carmiggelt en Willem
Elsschot, zou het vollediger geweest zijn in dit geval erop te wijzen dat het
alter ego van Emmens ook dichter was (eventueel zelfs dat Wim Brands een
prachtige bundel van diens werk samenstelde, in een nog niet zo ver verleden).
In het fragment is het onderwerp overigens ‘boeken’. Ook Rubinsteins aanname
dat K.L. Poll een boek van F.B. Hotz negatief beoordeelde (‘Teleurstelling’, 13.12.1980)
omdat de recensent niet hield van de Rijnsburgerweg, verdient meer uitleg in
een voetnoot dan ‘F.B. Hotz, jazzcomponist en schrijver’. Alleen zij die een
beetje thuis zijn in de biografie van Hotz (of zij die het magistrale werk van
Aleid Truijens lazen), kennen het belang van die straat voor de misantrope en
teruggetrokken verhalenverteller.
Het onevenwicht in de voetnoten kan eventueel verklaard
worden door de ‘nauwe tijdsbemeting’ waarover ze beschikte (formulering RP),
maar kan niet vergoelijkt worden. Eenvoudig opzoekwerk en neutrale herlezing en
redactie zou veel missers op dat vlak hebben vermeden, alsook een eventueel
ruimer bemeten notenapparaat achterin en een namenregister. Het is een
jammerlijk tekort in een verder uitstekend en te bejubelen initiatief dat een
schrijfster rond wie het onterecht stil geworden was opnieuw voor het voetlicht
te plaatsen.
Voor
zij die het volledige verzamelde werk zoals uitgegeven in de jaren negentig
niet konden bemachtigen, is Bange mensen
stellen geen vragen een eventueel – en beknopter – alternatief. Het is
bovendien aangevuld met enig niet eerder gepubliceerd materiaal. Toch mag er
bij de uitgever – naar aanleiding van het werk van Palache – gepleit worden
voor een herdruk van het volledige werk van Rubinstein. Voor het overige
blijven we wachten op de biografie van Hans Goedkoop.
Renate Rubinstein, Ronit Palache
(sam.): Bange mensen stellen geen vragen, De Arbeiderspers, Amsterdam 2020, 510
p. ISBN 9789029542845. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan