Vertaald proza

BOEKEN NR. 1, JANUARI 2021

Tove Ditlevsen: Afhankelijkheid

door Kris Velter

Het laatste deel van Tove Ditlevsens autobiografische Kopenhagen-trilogie begint met haar eerste huwelijk. Ditlevsen is begin twintig, haar man twee jaar ouder dan haar moeder. De redacteur Viggo F. mist een aantal kwaliteiten om een goede echtgenoot te zijn. Hij vrijt niet met zijn vrouw, wil tijdens het ontbijt niet met haar praten en is extreem gierig. Een wrang voorbeeld van dit laatste: als ze ’s avonds samen uitgaan om iemand te bezoeken, neemt Viggo F. de tram en moet zijn vrouw op haar fiets naast de tram rijden. Toch is Ditlevsen hem dankbaar omdat hij met haar wou trouwen. Ze dacht op deze manier vooruit te komen in het leven, maar misschien is ze gewoon getrouwd omdat haar moeder dat wilde. Het werk aan haar eerste roman houdt ze voorlopig verborgen.   

Het huwelijksleven is saai: ‘Het is alsof we alles wat we tegen elkaar wilden zeggen al voor ons trouwen hebben gezegd en dat we in een sneltreinvaart alle woorden hebben opgebruikt die eigenlijk voor de komende vijfentwintig jaar bedoeld waren […].’ Een lichtpuntje is De Club voor Jonge Kunstenaars, waar Ditlevsen voorzitter van is. De Club bestaat uit auteurs die schrijven voor het tijdschrift Vilt Hvede. Het doel is om de verspreid over de stad wonende jonge mensen samen te brengen. Tijdens de wekelijkse bijeenkomsten wordt een oudere schrijver uitgenodigd die een lezing houdt. Daarna wordt wat gepraat, meer over alledaagse zaken dan over literatuur.  
 
Op een avond tijdens een bijeenkomst van de Club ontmoet ze Piet Hein, met wie ze een relatie begint. Hij belooft haar de praktische kant van de scheiding van haar man op zich te nemen, een kamer in een pension te regelen en beter voor haar te zorgen. Ondertussen wordt Ditlevsens debuutroman door een uitgeverij aangenomen en hoopt ze zo financieel voor zichzelf te kunnen gaan zorgen. Al snel blijkt Hein een blaaskaak te zijn en verlaat hij haar voor een rijke jongedame. Tove kan in het pension blijven wonen door de verkoop van gedichten aan verscheidene tijdschriften.
 
Maar Ditlevsen leert al snel een andere man kennen: Ebbe is vijfentwintig, charmant en studeert economie. Ze wordt zwanger en scheidt officieel van Viggo F. om met Ebbe te kunnen trouwen. Het huwelijk is opnieuw een lijdensweg: Tove zorgt alleen voor haar dochtertje terwijl de vader uitgaat en drinkt. Bovendien kan Ebbe er niet mee om dat hij getrouwd is met een beroemdheid, want Ditlevsen is ondertussen bekend geworden door haar publicaties. Literatuur is en blijft haar grote passie:  
 
‘Ik besef steeds beter dat het enige waar ik echt goed in ben, het enige waar ik me met hart en ziel mee bezig wil houden het creëren zinnen is, het in een bepaalde volgorde van woorden zetten of het schrijven van eenvoudige, vierregelige gedichten.’
 
Terwijl haar literaire succes Ditlevsen grote vreugde schenkt, bevindt haar persoonlijke leven zich in een dal. Ze is opnieuw zwanger en zou het kind willen laten weghalen. Een abortus is tijdens de jaren veertig echter nog illegaal. Tove gaat wanhopig op zoek naar een dokter die haar wil helpen, maar wordt telkens afgewezen. Met veel moeite slaagt ze er uiteindelijk toch in de zwangerschap te onderbreken.  
 
Met lede ogen ziet de lezer hoe het hoofdpersonage niet leert uit haar fouten. Ze ontmoet een nieuwe man. Carl is pas afgestudeerd als dokter. Tove wordt opnieuw zwanger, maar weet niet wie de vader is: Ebbe of Carl. Tegen een vriendin zegt ze dat ze als ze niet aan het schrijven is, zwanger is. Een uitspraak die de situatie jammer genoeg goed samenvat. Carl doet een curettage en om het Tove gemakkelijker te maken, dient hij haar voor de eerste keer pethidine toe, een pijnstiller:
 
‘Dan prikt hij me en als de vloeistof via de spuit in mijn arm verdwijnt, verspreidt zich een zalig gevoel door mijn lichaam zoals ik nooit eerder heb ervaren. De kamer strekt zich uit tot een stralende zaal en ik voel me helemaal slap, loom en gelukkig als nooit tevoren.’
 
Deze spuit is het begin van een nietsontziende verslaving. Ditlevsen besluit om bij Carl te blijven omdat ze iemand die haar zo’n zalig gevoel kan geven, niet wil laten gaan. Ze is verliefd geworden ‘op een doorzichtige vloeistof in een spuit en niet op de man die de spuit vasthield.’ Het is een neerwaartse spiraal waar ze, ondanks een opname in een ontwenningskliniek, nooit meer zal van loskomen. Het zal ook leiden naar de ondergang van Carl, van wie ze ook nog een kind krijgt. Niet haar laatste kind, overigens, en ook niet van de laatste man, zoals in het nawoord van de vertaler valt te lezen.
 
Afhankelijkheid wordt unaniem gezien als het beste deel van de Kopenhagen-trilogie, hét meesterwerk van de Deense auteur. Ditlevsen blijft dezelfde stijl aanhouden: korte zinnen waarin ze zonder al te veel opsmuk het relaas doet van haar leven. Haar afhankelijkheid van mannen en medicijnen wordt nooit goedkoop sentimenteel. Er wordt een drama verteld zonder dramatische effecten te gebruiken. Dat maakt haar literatuur zo sterk. Geen stilistische hoogstandjes, maar een consequent volgehouden soberheid en helderheid.
 
Tove Ditlevsen: Afhankelijkheid, Das Mag, Amsterdam 2020, 219 p. ISBN 9789493168626. Vertaling van Gift door Lammie Post-Oostenbrink 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri