Het
korte verhaal is in Nederland en Vlaanderen niet zo populair. De Nederlandse
Sanneke van Hassel en de Vlaamse Annelies Verbeke hebben in het verleden al
geprobeerd daarin verandering te brengen door eigen bundels te publiceren en
literaire programma’s rond het genre te organiseren. Nu komt daar ook een
kloeke bloemlezing bij: Naar de stad. Een pertinente vraag hierbij is
hoe iemand fan kan zijn van korte verhalen tout court en niet van de korte
verhalen van één of enkele auteurs? Iemand die graag romans leest, leest immers
ook niet graag de romans van alle schrijvers.
In hun inleiding geven de
samenstellers enkele redenen. Een beetje bombastisch schrijven ze ‘dat het
korte verhaal zeer geschikt is om het zwervende, zich verloren voelende individu zijn identiteit
terug te geven.’ Iets concreter wijzen ze erop dat de lengte van het korte verhaal
de auteur dwingt ‘te focussen op één ervaring, gebeurtenis of inzicht.’
Bovendien zit de lezer altijd ‘dicht op de huid van de hoofdpersoon, wat de
intensiteit van de leeservaring vergroot.’ ‘De vorm doet ook recht aan onze
beperkte ervaring van de werkelijkheid, waarin grote verbanden ontbreken en
achteraf geconstrueerd worden.’ Het is dus wel degelijk mogelijk om liefhebber
te zijn van het genre op zich, waardoor een bloemlezing perfect gelegitimeerd
is.
De titel
van de bundel geeft al ondubbelzinnig het voornaamste selectiecriterium aan: de
verhalen dienen zich af te spelen in de stad. Sinds het begin van de 21ste
eeuw woont immers meer dan de helft van de wereldbevolking in steden. De
samenstellers wilden vervolgens ook dat de verhalen gepubliceerd waren na 1999
en dat de auteur ervan minstens één verhalenbundel had uitgebracht (of er
binnenkort met een zou komen). Ze wijken daar een enkele keer vanaf. Zo grijpen
ze bij Judith Herman terug naar een bundel uit 1998 omdat haar recente verhalen
te lang zijn.
Nederlandse auteurs komen in de
bundel niet aan bod. ‘In een tijd waarin Vlaanderen en Nederland zich steeds
meer op zichzelf lijken te richten, en lands- en taalgrenzen onderwerpen van
discussie zijn wil dit boek aansporen voorbij grenzen te kijken.’ Bovendien
heeft Joost Zwagerman in 2005 al een boek samengesteld met de titel De
Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen. Welke auteurs
zijn dan wel opgenomen? Uiteraard vaste waarden en alom gewaarde auteurs zoals
Roberto Bolaño, Haruki Murakami, Lydia Davis en Javier Marías. Maar ook minder
bekende auteurs komen ruim aan bod. Weinigen zullen Chimamanda Ngozi Adichie,
Arkadi Babtsjenko of Alaa Al Aswani kennen. Die grote verscheidenheid is meteen
ook de grote sterkte van dit boek. Naar de stad bevat bovendien
niet eerder vertaald werk van onder andere Ali Smith en A.L. Kennedy en een
ongepubliceerd verhaal van Alejandro Zambra.
De samenstellers hebben
uitstekend werk geleverd door een boek samen te stellen dat de lezer zin doet
krijgen naar meer. Er valt in Naar de stad immers heel veel te
ontdekken, uiteraard voor de neofiet, maar zeker ook voor de liefhebber.
Annelies Verbeke, Sanneke Van Hassel (sam.): Naar de stad, De Geus,
Breda 2012, 479 p. ISBN 9789044520231
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswolf 2012
deze pagina printen of opslaan