Drie jaar na de uitgave van Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen
is er nu Ik moest vanmorgen denken,
een verzameling van dagelijkse Facebookberichten die
cabaretier/presentator/radio- en televisieprogramma-maker Jacques Klöters
(1946) schreef (sommige stukken verschenen tevens in kranten en tijdschriften).
Jacques Klöters is tegenwoordig vooral bekend van zijn zondagse radioprogramma De
Sandwich waarin hij ‘vergeten’ cabaretklassiekers paart aan recent
uitgegeven muziek en poëzie.
Ik moest vanmorgen
denken is het tweede deel van het tweeluik. Met Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen vormt het boek het
geestelijke testament van de schrijver. Meer nog dan in Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen kijkt Klöters terug op
zijn leven. Het is het meest persoonlijke van de twee; hij kijkt niet alleen
terug op ontmoetingen en samenwerkingen met cabaretiers als Toon Hermans en
Adèle Bloemendaal en haalt daarbij niet alleen de professionele kant van de
zaak aan (hoe waren ze om voor te werken, wat verlangden ze van hem), maar zeer
zeker ook de persoonlijke contacten die hij met hen had. Het motto van het
boek, ‘Wij moeten in ons leven juist de vreugde uitdragen en de droefenis
zoveel mogelijk verkroppen’, van Michel de Montaigne kan gezien worden als het
thema van zijn leven.
Klöters gaat in zijn memoires
niet alleen de feitelijke ontmoetingen en handelingen na, maar gaat ook in zijn
binnenste zelf op zoek naar wat die met zijn persoonlijkheid gedaan hebben. Ook
ziet hij, voorwaarts zien en achterwaarts begrijpen indachtig, in waarom relaties
mislukten, dingen liepen zoals ze liepen. Het boek is een feest om te lezen
voor zij die vertrouwd zijn met het Nederlandse cabaret, omdat Klöters in veel
gelederen van deze theatervorm thuis was. Zijn herinneringen bevatten nu en dan
citaten uit bijna vergeten liederen van Jules De Corte, zij worden moeiteloos
verbonden aan actuele figuren als de boef Willem Holleeder. Ook haalt hij aan
hoe hij aan Annie M.G. Schmidt voorlas, toen ze niet meer goed kon zien, en hoe
de musical over haar leven tot stand kwam. Hij vertelt over zijn vriendschap
met Herman Finkers en hoe de tekstdichter Willem Wilmink hen verbond. Het boek is
als het ware een tijdreis naar het verleden, te beginnen met vroege
herinneringen aan een teil op een huis (eigenlijk ziet hij uit het raam van zijn
huis het dak van Felix Meritis) en wandelen langs de Amsterdamse grachten.
In
tegenstelling tot het eerste deel van zijn herinneringen, is Ik moest vanmorgen denken wel
chronologisch geordend. Vakanties in Frankrijk staan naast herinneringen aan
optredens met zijn cabaretgroep Don Quishocking, het schrijven van de biografie
van Toon Hermans en verhalen over beroemde diva’s op vakantie in Cagnes-sur-Mer
wisselen elkaar af. Maar zeker ook denkt Klöters terug aan zijn inmiddels
overleden moeder, aan de huizen waarin hij als kind woonde en gaat hij
spoorzoeken naar de huizen waar zijn grootouders gewoond moeten hebben. Klöters
stelt wars van nostalgie te zijn, maar zijn boek is er wel een geworden van
mijmeringen en achteromkijken. Het laat de lezer achter met enige weemoed naar
wat was, de mooie teksten die geschreven werden, de aandacht voor taal, de
prachtige muziek die componisten als Harry Bannink ervoor schreef. Tijd om een mooi
plaatje van vroeger op te leggen of de brieven van Willem Wilmink te
doorbladeren, te glimlachen om de humor van Herman Finkers of mee te zingen met
de liedjes van Jean-Louis Pisuisse. Ook heel fijn is dat Ik moest vanmorgen denken een personenregister bevat.
Jacques
Klöters: Ik moest vanmorgen denken, Nijgh en Van Ditmar, Amsterdam 2020, 224 p.
ISBN 9789038808567. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan