Zoals een
hobbyist postzegels verzamelt zo kan je ook virtueel vuurtorens verzamelen: hun
exacte ligging noteren bijvoorbeeld, hun kenmerken, hun lichtsterkte. Je kan je
daarbij beperken tot het collectioneren van plaatjes, maar je kan ook een stap
verder zetten en ze zoveel mogelijk ter plekke bezoeken, eventueel als een
doordeweekse toerist, maar misschien ook om te kijken wat die nabijheid met je
doet, welke gedachten ze binnen in je losmaken, welke innerlijke snaar ze
beroeren. Dat laatste is wat Jazmina Barrera doet. Mexicaanse van origine
beperkt zij zich niet tot haar thuisland, maar pikt selectief haar reisdoelen
(of zijn het pelgrimagetochten?) uit in de VS, het Verenigd Koninkrijk,
Frankrijk… Objectief: vuurtorens bezoeken. Het hadden er nog veel meer kunnen
zijn, want luidens haar dankwoord kreeg ze nuttige suggesties aangeboden van
over de hele wereld.
Vuurtorens hebben iets archetypisch Ze incarneren het inherente
heilsverlangen van de mens, zijn zoektocht naar licht in de duisternis, naar
reddende houvast in benarde situaties. Dat geldt allereerst voor de schepen in
nood die ze begeleiden naar veilig vaarwater, maar evenzeer voor de mens-aan-land
die vanuit een ‘verwachting van geluk’ daarheen op pad gaat, zoals (zegt
Barrera) Virginia Woolf’s romanfiguur James dat beleeft in haar verhaal To
the Lighthouse. De verwijzing naar Woolf is geen alleenstaand geval. Vrijwel
alle van het half dozijn vuurtorenbezoeken die Barrera becommentarieert, worden
gelinkt aan een of ander verhaal uit het mondiale reservoir aan gevestigde literatoren
- voor zover uiteraard ‘lichtbakens’ en hun bewoners (de vuurtorenwachters)
daarin een rol spelen. Daaronder Stevenson, Melville, Joyce, Poe, Verne,
Whitman, om er maar enkele te noemen. Elk van hen tokkelt op een snaar in het
universum van de auteur.
Het zou dus verkeerd
zijn – en de kern volledig missen – om Barrera’s pelgrimage af te doen als het
resultaat van een uit de hand gelopen reizigerspassie. Inderdaad, zij wil ‘voorkomen
dat de vuurtorens verdwijnen’ en probeert daarom met dit boek ‘sommige van hun
verhalen te redden’. Maar ze relativeert ook elke obsessie om items zoals deze alleen
maar te willen ‘verzamelen’: omdat er altijd ‘een onoverbrugbare afstand zal
zitten tussen jezelf en het voorwerp van je verlangen’. Haar queeste resulteert
eerder in een soort confrontatie. Ze collectioneert die vuurtorenverhalen niet zoals
een hobbyist dat zou doen, uit bezitsdrang zeg maar, maar om te observeren wat
die verhalen in haar loswrikken. Elke vuurtoren opent
als het ware een meditatief luik in haar leven, met als significante aanzet de
verhalen die ze bij andere auteurs te lezen kreeg. De op haarzelf betrokken,
authentieke reflecties bezorgen zodoende dit schijnbaar pretentieloze literaire
werkstuk een precieus timbre, boven de feitelijkheden (de vuurtorenbezoeken en
-verhalen) heen.
In eerste instantie zou je dus enigszins denigrerend kunnen oordelen dat
dit boek het verhaal brengt van een aankomend schrijver op zoek naar een onderwerp.
Dat zou Barrera evenwel onrecht aandoen, want daardoor ga je voorbij aan haar ware
achtergrondobjectief, met name het zorgvuldig aftasten van een heel gamma aan dieperliggende
menselijke lagen, die ze beheerst en schijnbaar achteloos naar de oppervlakte brengt.
Barrera mag dan nog vrij jong zijn (32, op de dag van vandaag), aan talent en
rijpheid ontbreekt het haar niet.
Jazmina Barrera:
Vuurtorenberichten, Karaat, Amsterdam 2021, 144 p. Vertaling van Cuaderno de
faros door Joep Harmsen en Merijn Verhulst. ISBN 9789079770496
deze pagina printen of opslaan