Nederlands proza

BOEKEN NR. 4, APRIL 2022

Stefan Hertmans: Het verborgen weefsel

door Erwin Jans

Een vrouw van bijna veertig, schrijfster, gehuwd, moeder en minnares, gaat door een diepe existentiële crisis. Een nieuwe passie en het voorspelbare échec ervan dwingen haar uiteindelijk tot een radicale beslissing: ze verlaat haar gezin en gaat op zoek naar haar zus die zij, omwille van een banale familieruzie, al tien jaar niet meer gezien heeft. De verhaaldraad van Het verborgen weefsel (oorspronkelijk verschenen in 2008) is (gewild) dun. Het weefsel waarvan sprake is immers niet geweven uit spectaculaire gebeurtenissen en feiten. Hertmans roman is veeleer een ontrafeling van de weinige feiten in het leven van het hoofdpersonage Jelina. En veel meer nog is het een ontrafeling van het dagelijkse gevecht dat zij levert met zichzelf en met de (on)mogelijkheid van haar bestaan als schrijfster, echtgenote, moeder en minnares. 

Alles beleeft ze aan de rand van de (zelf)destructie. Iedere kans die haar geboden wordt op geluk of tevredenheid, ontkracht ze. Zonder precies te weten waarom. Ze slaagt er niet in om de kloof tussen haar intiemste gedachten en gevoelens en de buitenwereld te dichten. Maar ook haar eigen intimiteit, haar aanwezigheid bij zichzelf, ervaart ze als gespleten, pijnlijk en niet mededeelbaar, zelfs niet aan haar grote passie. Misschien vooral niet aan haar grote passie. De buitenwereld ervaart ze als in een droom, haar minnaar spreekt ze aan als ‘hersenschim van me’. Haar boodschappen aan hem zijn evenveel vragen om afstand en afscheid als om nabijheid en weerzien. De zeldzame momenten van vrede vindt ze in de stilte van de natuur, in het woordeloze hijgen van de erotiek, en in de rust van het juiste woord. Maar ook die momenten hebben steeds hun donkere keerzijde: de vervreemding door een stom geworden natuur, de sentimentele afhankelijkheid in de liefde, en de literaire terreur van het cliché en het gevatte woord.
 
Het verborgen weefsel is opgebouwd uit fragmenten die meestal niet langer zijn dan een halve pagina en vaak korter. Ze zijn in de derde persoon geschreven, waardoor de auteur dicht op de huid van zijn personage kan blijven en toch een zeldzame keer het perspectief van een van de mannen kan innemen. In die fragmenten volgen we het eenzame overgeleverd zijn van Jelina aan zichzelf. ‘L'enfer c'est les autres’, schreef Satre. Maar het is vooral door haar eigen hel dat Jelina moet, op zoek naar de harde kern in zichzelf. Jelina is een schrijfster. Er duiken in de roman dus de nodige literaire en culturele verwijzingen op naar mythische vrouwen: de christelijke Eva, de heidense oervrouw Lilith, de heks Kundry uit Wagners Parcifal, de overmoedige Niobe en de trouwe Penelope uit de Griekse mythologie. Jelina onderstreept in een van de boeken die zij leest: ‘Zichzelf voortbrengen is het enige alternatief voor zelfvernietiging.’ Wellicht is dat Jelina's verlangen: het punt leren kennen van waaruit ze zichzelf opnieuw kan voortbrengen. Maar haar hele crisis is precies het besef dat die vrijheid om jezelf voort te brengen niet bestaat. Het eerste deel van de roman heet niet toevallig 'Het spook van de hoop'.
 
Het tweede deel, 'Het ontschoten woord', opent -- wellicht niet toevallig -- met een citaat uit een gedicht van de Oostenrijkse schrijfster Ingeborg Bachmann (1926-1973). Jelina heeft wel wat gemeen met de vrouwenfiguren die Bachmann in haar romans en verhalen portretteert, voortdurend balancerend op de rand van de afgrond. Het leven van haar personages wordt ontwricht door hun verlangens naar een man. Bachmann plande een driedelige romancyclus, Todesarten, waarvan ze uiteindelijk alleen Malina (1971) voltooide. Daarin wilde ze manieren beschrijven waarop vrouwen door mannen tot wanhoop worden gebracht en de dood in gedreven. In 'Het ontschoten woord' staat een in dit opzicht wel erg bachmanniaanse passage. Jelina ontmaskert haar verlangens als drogbeelden die blijven doorwerken ‘zoals de vleugels van een onthoofde kip blijven fladderen, onder het met donderblad begroeide lage dak, de biomechanica en zijn redeloze dynamiek, terwijl de man, die ze maar al te goed gekend heeft, de bloedbevlekte bijl blijft afvegen in het vochtige, door avondzon beschenen gras, voorbij de vlinderstruik met zijn bladeren als wijzende vingers, een eindeloze replay, dromen en jaren lang, [...].’ Later zal ze in een brief aan haar geliefde schrijven: ‘Ik ben verliefd geworden op het verlangen naar doodgaan dat je in mij hebt losgemaakt.’
 
In Malina hoopt het vrouwelijke hoofdpersonage van haar minnaar ‘een zin te horen die mij verankert in de wereld.’ Ook Jelina hoopt op die verankering, maar ze beseft steeds scherper en pijnlijker dat geen man 'de honger naar de honger' die haar kwelt kan stillen. Naar het einde van de roman rekent zij genadeloos af met de passie voor haar minnaar: ‘Ik heb willen bestaan in zijn blik, dat is alles. Passie die niet eens hem betrof, maar iets in mezelf, een duister ding dat zich verder terugtrekt naarmate ik meer pogingen doe om het aan te raken in mezelf.’
 
Het is dat 'ding' dat Jelina probeert te omschrijven als haar harde maar ook ondoordringbare kern. In haar verhouding tot dat 'ding' ontwikkelt zich een soort van ethiek -- hier komt Lacan om de hoek kijken: ‘Er zijn dagen dat ze niets liever wil dan trouw zijn, trouw tot de dood, zoals Penelope. Maar trouw aan wat of wie? Aan dat verborgen weefsel, diep in haarzelf, dat zich uitbreidt zonder dat ze er iets van begrijpt? Overdag, wanneer ze piekert en rookt en schrijft, rafelt ze het kleed weer uit, dat ze 's nachts in dromen heeft geweven.’
 
Toch lijkt ze gehoor te geven aan haar dromen, want daarin duikt haar verdwenen zus op. Is haar zus een van de draden in dat 'verborgen weefsel'? Maar om welk inzicht gaat het hier? Op dat ogenblik, zo verhaalt de roman, ‘leek er pas echt een lamp in haar hoofd stuk te springen’. In een soort van trance schrijft ze op een gele post-it ‘het woord dat haar al die tijd ontschoten was’ en trekt dan de deur voorgoed achter zich dicht.
 
Het verborgen weefsel is geen verhaal van sociale emancipatie of van bevrijding uit de beknelling van een huwelijk of een gezin. Jelina is een 'vrijgevochten vrouw' in de betekenis die het feminisme eraan geeft: ze heeft haar vrijheid, haar beroep, haar onafhankelijkheid. Het existentiële weefsel waarin ze verstrengeld zit, is veel complexer en uiteindelijk 'verborgen': niet te kennen of te begrijpen, maar dwingend en bepalend. Haar nood om te schrijven, haar liefdesverlangen, haar familiebanden: even ondoorzichtige als determinerende afhankelijkheden. Daarom is Het verborgen weefsel geen ontroerende roman, al zou je dat op sommige momenten als lezer wel willen. Het lijkt alsof de schrijver dezelfde afstand tegenover zijn personage heeft willen behouden als zij zelf heeft tegenover zichzelf.
 
De verdubbeling van die afstand wreekt zich daarin dat ook de lezer niet dicht genoeg bij Jelina kan komen om zich door haar te laten raken. Op welke manier dan ook. De lezer ziet haar verhaal in flarden aan zich voorbijkomen, herkent veel van haar eenzaamheid, haar absoluutheid en haar onmacht, maar hij voelt haar gevecht te weinig. Dat kan ook moeilijk anders met een hoofdpersonage dat genadeloos inhakt op haar sentimenten en emoties, en die ontrafelt tot ze in hun tegendeel omslaan of tot er niets meer van overblijft dan dodelijk restafval van de ziel. Jelina past nog het best in het rijtje van de 'vrouwenportretten' die Hertmans maakte in zijn toneelstuk Mind the Gap -- zijn 'herlezing' van de tragedies van drie vrouwen uit de Griekse mythologie, Medea, Klytaimnestra en Antigone: ook hier geen makkelijke psychologie en inleefbare emoties, maar een soort van waanzinnig 'raaskallen' tegen alle (mannelijke) redelijkheid in.
 
Stefan Hertmans: Het verborgen weefsel, De Bezige Bij, Amsterdam, 2022, 180 p. ISBN 9789403155418. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri