Jan Vanriet blijft een geval apart in de beeldende kunsten.
Sommigen dragen hem op handen, anderen iets minder. Deze catalogus sluit aan
bij zijn tentoonstelling in de Dossin Kazerne, waar Vanriet een grote selectie
werken samenbracht rond de thematiek van de Holocaust, de belangrijkste lijn in
zijn oeuvre. Als presentatie van zijn werk kan het tellen: een enorme reeks
kunstwerken wordt in paginagrote afbeeldingen aangeboden in verschillende
thematische reeksen, waarvan ‘The Dossin Series’, indringende portretten van
Joodse slachtoffers van de Holocaust, het indrukwekkendst is. Maar ook ander
werk maakt indruk, zoals de onwezenlijke ruimtes in de ‘Villa Hügel’-serie
(2008) en een aantal bevreemdende studies zoals ‘Lamp’ (2012). De thematische clustering brengt de kracht van
Vanriets werk naar voren, veel meer dan in de bombastische ramp van ‘Closing
Time’, waarmee hij een paar jaar geleden in een fatale misrekening het
Antwerpse Museum voor Schone Kunsten mocht vullen. Werken die er toen (met name
in situ) flets uitzagen, komen in deze catalogus veel beter tot hun
recht.
Wat de
illustraties betreft, heeft uitgeverij Ludion haar reputatie opnieuw
waargemaakt: de afbeeldingen zijn formidabel. De werken van Vanriet staan heel
krachtig op het papier, scherp en helder op een manier die de materialiteit van
de verf en het doek uitstekend tot zijn recht laat komen. Iedere liefhebber van
Vanriet zou dit boek alleen al om die reden moeten aanschaffen. Maar ook voor
de specialist biedt het een hoogwaardig alternatief voor een in situ bezichtiging
van de schilderijen.
Daarnaast bevat de catalogus een beschouwend essay van Stefan Hertmans en
een iets kortere bijdrage van György Konrád. Hertmans toont zich in zijn tekst
een erudiet lezer van Vanriets beelden. Hij plaatst diens werk stilistisch in
de vaderlandse context, maar iconografisch ook in de bredere context van kunst
die het verleden bedenkt. Soms gaat Hertmans daarin een beetje te ver. Hij
heeft een agenda, en die komt op het einde ook naar voren: Vanriet is een
‘groot en gepassioneerd schilder’ en ‘verdient zijn plaats tussen Raveel en
Tuymans’. Lees: die plaats wordt hem voorlopig nog ontzegd.
Een duidelijker ambivalentie
spreekt uit de tekst van Konrád, die (heel voorspelbaar voor het genre) aanzet
met een meta-observatie: ‘Ik heb een voorwoord, of iets dergelijks, beloofd
voor de catalogus van mijn vriend, de Vlaamse schilder Jan Vanriet’. Een tekst
die zo begint, suggereert een formele verplichting waaruit weinig persoonlijke
betrokkenheid spreekt. Het voorwoord is kort en uiterst vrijblijvend. Konrád
schrijft bijvoorbeeld: ‘Hij verzamelt de minuten van het leven en appelleert
aan... ja waaraan?’ Misschien had Konrád geen zin om er eens diep over na te
denken, maar dit soort holle tekst past absoluut niet in een catalogus,
vooral niet als die visueel zo prachtig is verzorgd als in dit geval.
Ten slotte is het
jammer dat er geen kritische katern is achterin, enkel korte biografieën van
Vanriet, Hertmans en Konrád. Een dergelijk apparaat was bij zo’n grote en
fraaie catalogus echt een meerwaarde geweest. Als presentatie van een oeuvre
kan het boek, louter als visueel object, evenwel tellen.
György Konrád,
Stefan Hertmans: Jan Vanriet. Gezichtsverlies, Ludion, Gent 2013, 237 p. : ill.
ISBN 9789461301222
deze pagina printen of opslaan