Een verjaardag is vaak een reden om terug te kijken, om het verleden in herinnering te brengen maar ook om het te verankeren in het verleden. Literaire verjaardagen zijn in wezen niet anders. Nu Stefan Hertmans zeventig jaar wordt,
acht de uitgeverij het ogenblik gekomen om zijn oeuvre opnieuw in kaart te
brengen. Dat geldt allereerst voor de dichter. Hertmans is mee begonnen als
dichter, met de bibliofiel uitgegeven bundel Ademzuil: gedrongen
woordpoëzie die niet toevallig doet denken aan het werk van Willy Roggeman of
internationaal aan de gedichten van Paul Celan.
De daaropvolgende bundels laten meer ‘open’ gedichten zien,
waar de dichter de taal aanzienlijk ruimte geeft om een beeldrijke ervaring te
creëren. Typisch voor de mode van het postmodernisme is het gebruik van
referenties aan andere teksten maar ook aan schilderijen en beeldend werk. Het
is een procedé dat Hertmans tot vandaag graag gebruikt. Daarbij gaat het niet
zozeer om het pronken met eruditie (al zal menig lezer jaloers zijn op de
gigantische kennis van de dichter) maar veeleer om de dialoog van de
hedendaagse dichter met het verleden. Vaak is dat gesprek ook kritisch van aard
(en soms neemt het groteske of parodiërende proporties aan), en in die zin
vormen de gedichten een logisch vervolg op de argumentatie in Hertmans’
cultuurhistorische en maatschappelijke essays. Andere gedichten (zoals in de
bundel Kaneelvingers) zijn dan weer relatief toegankelijk en herkenbaar,
ook al valt op hoezeer de dichter die ervaringen stileert en uitpuurt tot
taferelen met een haast rituele kracht.
Een bloemlezing uit zo’n
omvangrijk en divers oeuvre samenstellen is geen sinecure. Peter Verhelst heeft
daarom gekozen voor een vrij radicale aanpak. Net zoals hijzelf zijn eigen werk
herstructureerde in Koor opteert hij voor een integrale benadering van
Hertmans’ poëzie. Uit alle bundels zijn gedichten geselecteerd die thematisch
bij elkaar aansluiten en in functie van een aantal centrale thema’s worden aan
elkaar geschakeld. Daardoor wordt de oorspronkelijke chronologische orde
verbroken en ontstaat een vreemde ervaring: gedichten van haast vier decennia
afstand worden naast elkaar afgedrukt. Dat leidt tot een aparte, hoogst intrigerende leeservaring. Tegelijk wordt
daardoor de stilistische verscheidenheid die Hertmans’ eerdere bundels toch wel
kenmerkt extra in de verf gezet.
Het centrale thema, dat al in de titel van de anthologie
wordt aangegeven, lijkt typisch Verhelstiaans. Het betreft de zoektocht naar
een ‘wij’, naar een samengaan van geliefden, van mensen in een gemeenschap, van
de dichter met de stemmen uit zijn omgeving of uit het (culturele) verleden.
Dergelijke verbindingen creëren een netwerk van betekenissen in het universum
van Hertmans: soms zijn ze duurzaam maar veel vaker gaat het om relaties die
door het vers tot stand komen, via associaties, tegenstellingen of het over
elkaar schuiven van gelijkaardige situaties. Daarnaast geeft de titel echter
ook het grote belang aan van de tijd. Die keert in allerlei varianten terug op
vrijwel elke bladzijde: als momentopname, als herhaling, als duurzaam patroon,
of omgekeerd als stilstand, evocatie van het tijdeloze of het blijvende. Door
gedichten uit uiteenlopende periodes naast en door elkaar te plaatsen (soms zelfs
met het opbreken van reeksen tot gevolg) worden die contouren bijzonder
duidelijk, want het ene vers vormt als het ware een voortzetting van of een
commentaar op het andere. Latere verzen verduidelijken eerdere beelden en
omgekeerd.
Vanaf
de eerste gedichten wordt die zoektocht naar openbaring zichtbaar, en meteen
onderstreept Verhelst – met uiteraard Hertmans in zijn spoor – de cruciale rol
die literatuur, en ruimer kunst, daarin kan spelen. Kunst
stolt, biedt een uitvergroting van rake details, ontstijgt het ogenblik, maakt
van momenten monumenten. Belangrijk daarbij is de rol van de transformatie:
onder de blik en de pen van de dichter leert de lezer zaken anders zien, beter
maar soms ook verwarder en dubbelzinniger. Dat geldt voor onze waarneming
van objecten en landschappen, maar ook voor de manier waarop wij kijken naar
mythen en verhalen uit het verleden, naar kunstwerken uit onze canon en
uiteindelijk naar onszelf en anderen. En in laatste instantie geldt dit
evenzeer voor de manier waarop Verhelst ons dwingt anders (door zijn bril) te
kijken naar het imposante oeuvre van Hertmans als dichter. In die zin is Wij waar geen eind aan komt niet
alleen een magistrale en broodnodige bloemlezing, het is een volwaardige nieuwe
bundel: een verjaardagsgeschenk met klasse voor de dichter, en van de dichter
aan zijn lezers!
Stefan Hertmans, Peter Verhelst (sam.): Wij waar geen eind aan komt. Een
keuze uit de gedichten door Peter Verhelst, De Bezige Bij, Amsterdam 2021, 144
p. ISBN 9789403124117. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan