Met Eerste persoon enkelvoud publiceert
Haruki Murakami acht nieuwe kortverhalen met het gemeenschappelijke kenmerk dat
een ik-verteller aan het woord is die op zijn minst gedeeltelijk lijkt samen te
vallen met de auteur. Het valt daarbij onmiddellijk op dat het
magisch-realistische aspect (op één enkel geval na, namelijk ‘Bekentenissen van
de Shinagawa-aap’), waar de auteur in al zijn andere werken een prominente
plaats aan toebedeelt, hier ontbreekt. Deze keer dus geen deuren langs een
autostrade die naar een parallelle wereld leiden of pratende figuurtjes die uit
een schilderij tevoorschijn springen. Dat neemt niet weg dat de verhalen uit Eerste persoon enkelvoud nog altijd
bevreemdende gebeurtenissen, bevatten die de lezer verbaasd achterlaten. De
Murakami-fan herkent onmiddellijk de schrijfstijl van de auteur, die dol is op
uitgewerkte metaforen. De kenmerkende terugkerende elementen zoals de her en
der opduikende zelfmoorden, klassieke muziek, whisky, melancholie, jazz of de
ingebeelde belletjes die personages menen te horen rinkelen op cruciale
momenten, zijn vanzelfsprekend ook weer van de partij.
Twee verhalen zijn wat flauw. ‘De
Yakult Swallows gedichtenverzameling’ biedt nagenoeg geen interessante
elementen en het te lichtvoetige ‘Charlie Parker plays Bossa Nova’ lijkt eerder
het werk van een debuterend schrijver. Gelukkig intrigeren de andere verhalen
wél op heel geslaagde wijze, zoals het geval is met bijvoorbeeld ‘Op een kussen
van steen’ en ‘With The Beatles’. Met slechts enkele zinnen weet de Japanse
auteur meteen een mysterieuze, razend ongemakkelijke sfeer op te roepen zonder
de lezer te belonen met een spanningsontlading.
‘Bekentenissen van de Shinagawa-aap’ getuigt dan weer van
een enorme verbeeldingskracht bij de auteur. Al snel rijst echter de bedenking
waar Murakami de lezer naartoe wil leiden. Het lijkt dan ook niet toevallig dat
een personage vraagt: ‘Maar wat is in godsnaam het thema van dit verhaal?’. In
een slechte bui zou men er Murakami gemakkelijk van kunnen beschuldigen heel
veel incongruente elementen bij elkaar te gooien, de lezer daar honderden
pagina’s lang mee bezig te houden, zonder dat er een oplossing komt of hem stof
tot denken wordt geboden. In elk geval blijven Murakami’s verhalen uit Eerste persoon enkelvoud bij, net zoals
een ritje in een achtbaan.
Maar dat is toch uiteindelijk een heel andere herinnering
dan bijvoorbeeld die aan het eigen huwelijk. Eén van Murakami’s beste werken,
het onvertaald gebleven non-fictietweeluik Andaguraundo
(1997) / Yakusoku soreta basho de
(1998) laat een heel andere auteur zien. Hier gaat Murakami op Studs Terkel-achtige
wijze op zoek naar schuldinzicht, slachtofferschap, verzoeningsbereidheid,
levensvisie enz. door tientallen slachtoffers én daders van de gasaanslagen uit
1995 aan het woord te laten. In zijn beste fictiewerk laat Murakami elementen van
dat kaliber doorschemeren (bij Eerste
persoon enkelvoud gaat het dan vaak om existentiële
angst, gemiste kansen in het leven…); in zijn mindere werken ontbreken die
elementen nagenoeg geheel. Helaas valt deze nieuwe verhalenbundel in de laatste
categorie: Murakami verwart in Eerste
persoon enkelvoud de lezer op aangename wijze met zijn verbeeldingskracht, en
het is aan de lezer zélf om te bepalen hoe diepzinnig hij dat alles vindt.
Haruki Murakami:
Eerste persoon enkelvoud, Atlas/Contact, Amsterdam 2021, 218 p. ISBN 9789025468095. Vertaling van Ichininsho tansu door Elbrich Fennema.
Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan