Dat de legendarische experimentele
dichter Lucebert in de loop der jaren her en der ‘verloren’ verzen had
nagelaten, viel te verwachten. Sommige gedichten verschenen occasioneel in een
of ander tijdschriftnummer of in een gelegenheidsuitgave; zelfs de voorbeeldige
editie van zijn poëzie uit de jaren zeventig bleek niet geheel foutloos of
volledig. Andere gedichten waren enkel beschikbaar in manuscript: zo doken er
de afgelopen tijd enkele boekjes op die maar in één exemplaar waren vervaardigd
(doorgaans voor een geliefde), unica die door De Bezige Bij na het overlijden
van de dichter publiek werden gemaakt. Het zijn verzen die ons verder
informeren over de grote productiviteit van de dichter in de vroege jaren 1950,
over zijn mateloze drang om een volstrekt eigen wereld te verbeelden, in het
spoor van de grote voorbeelden uit de (vooral) internationale
poëziegeschiedenis.
Toch is deze uitgave alsnog een
verrassing van formaat. Graa Boomsma, die aan een biografie werkt van Bert
Schierbeek, vond in diens nalatenschap een groot aantal ongepubliceerde verzen
van de hand van Lucebert. Lucebert had namelijk een tijdlang een relatie met de
vriendin van Schierbeek (zelfs een soort driehoeksverhouding), maar na verloop
van tijd moest hij overhaast verhuizen. Ook bij een andere vrouw bleken nog
manuscripten te zijn achtergebleven. Vaarwel brengt (een gedeelte van)
dat materiaal bij elkaar; Boomsma heeft zich in deze publicatie beperkt tot
alle verzen die in een vergevorderde staat van afwerking waren. Kladjes en
voorlopige aanzetten zijn niet opgenomen, ook al zullen Lucebert-fanaten
benieuwd zijn naar los slingerende versregels en afzonderlijke fragmenten. De
ondertitel, Achtergelaten gedichten, alludeert mooi op die nalatenschap
maar tegelijk ook op het feit dat de dichter ze in de loop van zijn leven
letterlijk heeft achtergelaten om ze in de daaropvolgende decennia te vergeten.
De gedichten
in deze forse bundel zijn stuk voor stuk wonderlijke experimenten van taal.
Sommige fragmenten liggen in de lijn van later gepubliceerde verzen, maar voor
een groot deel betreft het ontdekkingen. De lezer wordt daardoor bruusk terug
gekatapulteerd in de tijd, want het lijkt alsof wij opnieuw in de nasleep van
de oorlog staan. In die chaotische ervaring – waarvan wij ondertussen weten dat
ze ook voor een persoonlijk trauma in het leven van de dichter staat – lijkt de
ruimte van de traditionele literatuur volstrekt uitgeput. De dichter maakt
weliswaar doorlopend gebruik van retorische middelen, van beelden en zelfs
rijmende verzen, maar tegelijk lijken die sjablonen voor hem erg problematisch.
Bij wijze van contrast wordt het vers daartoe overladen met beelden en
indrukken, een bombardement van fragmenten dat als het ware weerstand moet
bieden aan de clichés van romantiek en conservatisme.
Lucebert manifesteert zich als een barokke schrijver voor
wie het altijd nog net iets ‘meer’ mag zijn. Zijn verzen stapelen de beelden
op, mikken op gewaagde associaties en onvermoede verbanden, met veel herhalingen
en contrasten. Het is een vuurwerk van taal waaraan een bijzonder kritische
instelling van de dichter ten grondslag ligt. De buitenwereld wordt vaak
afgeschilderd als onherbergzaam, totalitair, burgerlijk en anoniem. Het is een
klimaat dat in feite geen ruimte biedt voor individuele creativiteit, maar dat
omgekeerd net die rebellerende houding van de dichter versterkt en motiveert.
Die dichter verschijnt in deze gedichten als een acrobaat van taal, maar ook
als een hedendaagse incarnatie van de magische zanger Orpheus, en net als dat
voorbeeld wordt hij gedreven door de liefde: passie is het belangrijkste
lichtpunt in die visie, en de poëzie is daarvan de rechtstreekse (haast
ongecontroleerde) uitdrukking.
Liefhebbers van Luceberts poëzie zullen in deze bundel
vooral het vertrouwde geluid van de experimentele hoogtepunten herkennen; heel
wat motieven en frasen keren later inderdaad terug. Toch biedt elke bladzijde
verrassingen van formaat, en daarenboven is de bundel verlucht met een aantal
Cobra-tekeningen. Lucebert leeft door dat alles opnieuw, vitaler dan ooit, en
alvast deze lezer is daarover bijzonder enthousiast.
Lucebert, Graa Boomsma (sam.): Vaarwel. Achtergelaten
gedichten, De Bezige Bij, Amsterdam 2021, 96 p. ISBN 9789403124216. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan