Nadette de Visser focust zich in Missie
Turkije. Louis Westenenk en de Armeense genocide op de korte periode waarin
Louis Constant Westenenk (1872-1930), de overgrootvader van haar partner, als
inspecteur-generaal was aangesteld in Constantinopel. Dit was kort voor het
uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en de voltrekking van de Armeense genocide,
een periode van ongeveer zeven maanden. Wat heeft Louis Westenenk gedaan en
gezien in die tijd? Heeft hij iets voor de Armeniërs kunnen betekenen? Met deze
vragen in haar hoofd volgt De Visser de Nederlandse diplomaat in zijn
voetsporen. Ze verblijft in het hotel Pera Palas, bezoekt het Palais de
Hollande (het Nederlandse consulaat) en een Armeense kerk. Ook neemt ze de
huidige politieke situatie in Turkije in ogenschouw.
Haar eigen mijmeringen in de
stad geven wat lucht aan het boek, maar voegen niet veel toe aan het verhaal. Met
haar vertaling van de geschiedenis naar de huidige politieke situatie toont ze
ambitie. Ze gaat uitgebreid in op de politiek van de huidige Turkse president Erdoğan
en op de Arabische lente. Ze buigt zich over het diepe wantrouwen van Turkije tegenover
westerse machten. Aan de basis van alle wantrouwen ligt het in het
Midden-Oosten beruchte, en in Nederland weinig bekende, Sykes-Picot Verdrag. Dit
verdrag werd in 1916 in het geheim gesloten. Het Midden-Oosten werd onder
Europese mogendheden verdeeld, waarbij nieuwe grenzen tussen landen soms letterlijke
langs de kaarsrechte lijn van een liniaal werden getrokken Verschillende
volkeren werd zelfbeschikkingsrecht beloofd wanneer ze massaal tegen de
Ottomaanse heersers in opstand zouden komen.
Het sterkst is De Visser in haar
boek als ze zich op Louis Westenenk richt en een inkijkje in de diplomatieke
betrekkingen tussen het uiteenvallende Osmaanse Rijk en de westerse
grootmachten geeft. Het Ottomaanse Rijk werd gedwongen om de eerder toegezegde
Armeense hervormingen na te leven. Deze hervormingen moesten de positie van de
Armenen versterken en hun veiligheid garanderen. Omdat Nederland geen onderdeel
uitmaakte van een grote coalitie en ten opzichte van het Ottomaanse Rijk een
neutrale positie innam, mocht het een inspecteur-generaal leveren. De Visser
heeft duidelijk respect voor de hoofdpersoon van haar boek en zet Louis
Westenink neer als een ambitieuze, bekwame en integere man, die al zijn
diplomatieke vaardigheden moet inzetten om alle betrokken partijen tevreden te houden.
Verschillende
invloedrijke personen komen aan bod. De Visser beschrijft onder anderen de gehaaide
Poolse Ostroróg, die adviseur was van eerst de Ottomaanse regering en
vervolgens van Enver Pasja en Talaat Pasja, de Jong-Turkse leiders die na de
afbrokkeling van het rijk hun heil zochten in Turks nationalisme en de
uitroeiing van de Armeense bevolking. Met de kennis die we nu hebben, is het
fascinerend om te lezen over de vriendelijke Talaat Pasja. We krijgen een blik
gegund in de inrichting van de woning van Enver Pasja en Talaat Pasja. Waar
Enver Pasja’s huis rijkdom en weelde uitstraalde, woonde Talaat Pasja heel
sober. Wel had hij een bijzonder apparaat in zijn woonkamer staan, een telegraaf.
Met een eigen telegraaf kon Talaat Pasja zonder tussenkomst van derden, zonder
teveel getuigen, zijn bevelen naar de Ottomaanse provincies versturen. Hij en
Enver Pasja waren de architecten van het plan om de Armeense bevolking te
deporteren. Er werd bewust zo weinig mogelijk geregistreerd en ambtenaren
moesten bewijsmateriaal vernietigen om later niet van mensenrechtenschendingen beschuldigd
te kunnen worden.
De Jong-Turken voelden zich gedwongen een Europese bondgenoot te vinden
om het Ottomaanse Rijk te beschermen tegen verder grondverlies. Ze gingen een
bondgenootschap aan met Duitsland en nemen zo deel aan de oorlog. De Duitsers
waren op de hoogte van de Armeense deportaties en mogelijk was er zelfs sprake
van actieve hulp hierbij. Westenenk moest terug naar Nederland en had toen nog
het idee dat hij na de oorlog zijn werkzaamheden kan hervatten.
De Visser zoomt voortdurend
uit naar de grote geschiedenis om tekens opnieuw weer terug te keren naar Louis
Westenenk. Dagboekfragmenten komen langs die leiden tot verschillende
anekdotische verhalen die het boek kleur geven. Zo vertelt ze over Louis en
zijn vrouw Adriana die op audiëntie gingen bij koningin Wilhelmina. De koningin
blijkt erg vooruitstrevend te zijn op het gebied van man-vrouwverhoudingen en ze
is erg geïnteresseerd in de activiteiten van Adriana. Ook Nadette de Visser is
geïnteresseerd in de rol van de vrouw. Ze wijdt een heel hoofdstuk aan de
positie van vrouwen in het Ottomaanse Rijk. Onder de Jong-Turken kregen vrouwen
meer toegang tot het openbare leven en het aantal vrouwenverenigingen nam toe.
Halide Edib Adıvar en Nezihe Muhiddin komen hieruit voort.
Halide Edib Adıvar is een
bekende naam in Turkije, maar niet iedereen is zich misschien bewust van haar
aandeel in de turkificatie van jonge Armeense, Griekse, Arabische en Joodse
minderheden, de oorlogswezen in Ottomaanse weeshuizen. De kinderen kregen een
islamitische naam en werden gedwongen alleen Turks te spreken. Ze schrijft er
openlijk over in haar memoires. Wel spreekt ze zich expliciet uit tegen de
moorden op de Armeense bevolking.
Tijdens de oorlogsjaren werden vrouwen noodgedwongen
broodwinnaars en ontplooiden zich buitenshuis. Onder Atatürk werd de vrouw
gelijkwaardig verklaard voor de wet, maar het lichaam van de vrouw werd ingezet
als onderdeel van het Turks-nationalistische plan. Zij moest zorgen voor het
nageslacht. Abortus en contraceptie waren dan ook verboden. Nezihe Muhiddin
richtte in 1923 de eerste feministische politieke partij opgericht, maar kwam toen
en in 1924 niet door de ballotage. Ook de in 1934 opgerichte vakbond werd opgeheven.
Nezihe Muhiddin werd gedwongen af te treden en ze werd zoals meer vrouwen in
die tijd ‘hysterisch’ verklaard en opgenomen in een inrichting waar ze in 1958 zou
sterven. De mannen begonnen de oorlogen en de vrouwen mochten niet meedenken
over een oplossing, concludeert De Visser.
Het boek is niet altijd in
evenwicht, de toon en sfeer in de beschrijvingen van de actuele politiek zijn
veel stelliger dan die van Westenenks ambtsperiode in Constantinopel. Toch is
het boek een waardevolle aanvulling op de bestaande literatuur over deze
geschiedenis. Voor zo’n zwaar onderwerp leest Missie Turkije heel vlot
en ondanks de veelheid aan informatie verlies je nooit het overzicht. Er bestaat weinig Nederlandstalige literatuur over de
Armeense genocide. Dit is dan ook een urgent boek.
Nadette de Visser: Missie
Turkije. Louis Westenenk en de Armeense genocide, Querido, Amsterdam 2021, 480
p. : ill. ISBN 9789021409504. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan