Ramsey Nasr werd door de heersende gezondheidscrisis geïnspireerd om de noodklok te luiden. Het begon met een essay over het belang
van kunst tijdens de eerste lock down, maar groeide uit tot een pamflet: een
oproep om onze levenswijze te veranderen. Nasr pleit ervoor om het dolgedraaide
neokapitalisme radicaal ter discussie te stellen en terug te keren naar wat van
fundamenteel belang is. In plaats van te blijven denken in termen van
economische groei – een doodlopend en letterlijk dodelijk spoor – moet het gaat
over ‘fond’: die dingen die essentieel zijn in ons bestaan.
Uitgangspunt voor die
overdenking is de observatie dat mensen tijdens de lock down massaal naar
literatuur en kunst grepen. Met een schitterende boutade stelt hij: ‘Weinig
instanties hebben zoveel aan leesbevordering gedaan als Covid-19.’ Altijd had
Nasr beweerd dat de kracht van kunst in haar nutteloosheid lag, maar corona
deed hem daar toch anders naar kijken. Dat dwingt hem tot het bijstellen van
zijn mening over kunst:
‘Theater, beeldende kunst,
muziek, dans, opera: ze brengen ons voor een ogenblik buiten onszelf. Het is een
vorm van extase.’
Mensen kunnen even uit zichzelf treden en de dagelijkse sleur vergeten,
en dat bleek in de context van de crisis van bijzonder grote waarde. Die
vaststelling doet hem wrang terugkijken op de wijze waarop het beleid met dit
en andere essentiële domeinen omgaat: zorg, onderwijs en cultuur. Het zijn drie
posten waarop flink bezuinigd is in Nederland, omdat niet meteen duidelijk is
welke financiële return ze hebben. Het zijn domeinen die echter niet door een
kapitalistische logica geregeerd zouden moeten worden (een stelling die Paul
Verhaeghe in De neoliberale waanzin
ook al naar voren bracht). De obsessie met economie is nefast, meent Nasr, en
dat illustreert hij in het vervolg van het boekje waarin de focus dan
verschuift naar de klimaatproblematiek.
De westerse levensstijl waarbij
veel te veel (niet hernieuwbare) energie wordt verbruikt en de voedselindustrie
een geweldige impact op de natuur heeft (met bizarre nevenverschijnselen, maar
vooral de uitputting van de aarde als gevolg) worden onder de loep genomen. Het
zijn allemaal geen nieuwe inzichten die Nasr brengt, maar de opsomming ervan
werkt alsof er met een machinegeweer ongemakkelijke waarheden worden afgevuurd
op de lezer. Wie zich nog niet bewust was van de problematiek wordt door Nasr
stevig wakker geschud. En omdat de urgentie groot is, schuwt hij de grote
woorden daarbij ook niet. Het beleid wordt onverantwoordelijkheid, bedrog en
handelingsverlegenheid verweten; ons economisch model dat louter op exploitatie
is gericht wordt neokolonialistisch genoemd, ons gedrag irrationeel, amoreel,
egocentrisch en ronduit misdadig.
Nasr pleit voor radicaliteit en oprechtheid: we moeten de
waarheid onder ogen zien en ons doen en laten nu aanpassen, dat kan de ramp
misschien nog beperkt worden tot een catastrofe (want dat wordt het sowieso),
anders wordt het de ondergang. Wegkijken en doordoen zoals we bezig zijn, is crimineel
ten opzichte van wie na ons komt (ik moest daarbij denken aan de mooie quote:
‘Je erft de aarde niet van je ouders, je leent haar van je kinderen’).
De fundamenten is geen oproep tot revolutie – Nasr geeft aan dat
kunstenaars niet het best geplaatst zijn om de wereld in te richten – maar wel
een eloquente en overtuigende aansporing tot actie: inbinden en focussen op wat
er echt toe doet. Ons geluksgevoel zal er niet bij inboeten, wel integendeel.
Ramsey Nasr: De fundamenten, De Bezige Bij,
Amsterdam,2021, 144 p. ISBN 9789403132310. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan