Thomas Bernhard heeft in een reeks van
vijf autobiografische romans zijn ontwikkeling tot schrijver beschreven. De
eerste daarvan, De oorzaak, kreeg in
1977 al een vertaling en ook het laatste deel, Een kind, werd eerder vertaald (in 1984). De andere onderdelen van
de cyclus waren niet beschikbaar in het Nederlands, maar daar lijkt verandering
in te komen. Nadat ze een aantal kortere prozateksten van Bernhard (novelles of
flinke verhalen als Ja, Wandeling en De dagschotelaars) vertaalde voor
Uitgeverij Vleugels, heeft Ria van Hengel nu De kelder omgezet, het onmiddellijke vervolg op De oorzaak.
De ik-verteller is ondertussen
zestien en op een mooie dag, op weg naar school, beslist hij om rechtsomkeer te
maken en zijn opleiding af te breken. School vindt hij geestdodend, saai en
nutteloos; wat hij wil is zich nuttig maken. Hij meldt zich bij de
arbeidsdienst en maakt daar zeer duidelijk – het wordt zo vaak herhaald dat het
grappig wordt, maar het onderstreept zijn vastberadenheid – wat hij wil: ‘in de tegengestelde
richting’. De mevrouw achter de desk begrijpt er niets van wanneer hij
ervoor kiest om leerjongen te worden in een superette die gevestigd is ergens
in de kelder in de slechtste wijk van de stad, Scherzhauserfeld. Daar wonen,
net na de Wereldoorlog, de drop outs en verworpenen; daar zal hij als
nieuweling in het team de nederigste karweitjes doen, zoals het slepen van zeer
zware zakken.
Ook zijn familie is niet opgezet
met die keuze en kijkt neer op hem, alleen zijn grootvader toont begrip. Maar
hij zet door en leert er van de eigenaar van de winkel, Karl Podlaha, naar
eigen zeggen ‘de realiteit’, met name de omgang met mensen. Voor de zonderlinge
figuren uit de laagste sociale klassen die er over de vloer komen, vat hij
sympathie op. Meer zelfs: hij identificeert zich met hen, omdat hij zich net als
zij verstoten voelt. Podlaha, die eigenlijk muzikant had willen worden, zet hem
er ook toe aan om muziekonderricht te volgen en hij neemt zanglessen en
musicologieonderwijs, daarin aangemoedigd door zijn grootvader, een gemankeerd
schrijver, die zijn kleinzoon graag een artistieke weg ziet inslaan. Nu hij
niet langer verplicht wordt en zijn leven naar eigen goeddunken kan invullen,
lukt leren wel:
‘Nu leerde ik, en ik deed het uit vrije wil, het handelsberoep, en ik studeerde, en dat was evenzeer uit vrije
wil, muziek, en ik leerde het ene
even grondig en vastbesloten als ik het andere grondig en vastbesloten studeerde. Vrijwillig, daar ging het
om.’
Daarmee heeft hij een levensdoel
gevonden, iets waar hij zich helemaal uit zichzelf voor wil inzetten. Zijn
leerjaren in de ondergrondse ruimte van de levensmiddelenwinkel blijken niet
minder een noodzakelijke helletocht die tot loutering heeft geleid. Want nadien
komt het allemaal goed met hem, al zijn er nog wel wat hobbels op zijn weg naar
het succes, maar daarover verhalen de volgende delen van de romancyclus die
hopelijk ook snel vertaald worden.
Bernhard toont zich hier een dwarsligger (hij wil koste wat
het kost ‘in de tegengestelde richting’), een rustverstoorder (‘Alles wat ik
doe, is storen en ergeren’) en een autonome, onverstoorbare persoonlijkheid –
die eerste twee eigenschappen werden hem later door de kritiek verweten, de
derde zorgde ervoor dat hij er zich niets van aantrok. Hier presenteert hij ze
als karaktertrekken én kwaliteiten. Dat gebeurt in zijn typische stijl: geen
gepolijst proza, maar lange, complexe zinnen vol hernemingen waarin vaak wordt
teruggenomen wat eerder geponeerd werd – alsof iemand tegen je staat te vertellen,
met alle redundante herhalingen en retorische trucs van dien. Het is een stijl
die ook sterk aansluit bij de wijze waarop Berhard, ook een van de
belangrijkste theaterauteurs van de vorige eeuw, zijn toneelpersonages laat
spreken. En laat De kelder nu net
afsluiten met de bedenking dat het leven maar theater is:
‘op dat toneel zoals het is zijn de mensen de acteurs, van
wie niet veel meer te verwachten valt.’
Daarmee is wat op het eerste
gezicht een wat oninteressant verslag van een puberteitscrisis lijkt eigenlijk
een uitgekiend verhaal over de Werdegang
van een schrijver van wie de karaktereigenschap om de mensen te confronteren
met de onprettige waarheid ook zijn literaire project is geworden.
Thomas Berhard: De kelder. Een onttrekking. Vleugels,
Bleiswijk 2021, 100 p. ISBN 9789493186286. Vertaling door Ria van Hengel
deze pagina printen of opslaan