Nederlands proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2021

Joris van Casteren: Eenzaamheid

door Tom Rummens

Eenzaamheid is wellicht de ziekte bij uitstek van dit tijdsgewricht. De coronapandemie heeft haar nog een stevig duwtje in de rug gegeven, maar zelfs los daarvan lijkt er nog nooit zoveel eenzaamheid te zijn geweest als nu. Mooi is dat niet, al levert ze ook veel goede kunst op.    

Joris Van Casteren, een van de beste literaire non-fictie auteurs van ons taalgebied, weet er alles van. Hij is er als het ware toe voorbestemd: als pasgeborene belandde hij zes weken in een couveuse. ‘Mijn ouders konden vanuit de verte, vanachter een glazen wand, naar mij kijken,’ schrijft hij daarover, ‘Dubbelglas tussen mij en de wereld, dat is altijd zo gebleven.’ Alsof het een voorteken zou zijn voor de positie die hij later als schrijver liefst zou innemen: die van de observator, altijd afstand nemend, om vanop die positie de meest treffende beschrijvingen de wereld in te sturen van de onderwerpen die hem fascineren.  
 
Zo is het ook in Eenzaamheid, het kleine maar zo mooie boekje dat Van Casteren nu schreef. Het vertrekt vanuit een persoonlijke ervaring, zijn engagement als coördinator van de Stichting Eenzame Uitvaart, een organisatie die eenzame doden een waardig afscheid geeft. Vanuit die ervaring vertrekt Van Casteren voor een tocht langs anekdotes, die schijnbaar weinig met elkaar te maken hebben, behalve dat ze samen een palet vormen van de gedaantes waaronder de eenzaamheid zich zoal manifesteert.  
 
Verhalen die hij vanuit een journalistieke insteek neerschrijft, worden afgewisseld met meer persoonlijke anekdotes. Hoe het leven als gescheiden vader voor hem is bijvoorbeeld, of hoe hij een nieuwe liefde vindt, die uiteindelijk toch voor haar carrière als internationaal vermaarde celliste kiest en niet voor hem.  
 
Het is een nieuw gegeven in het werk van Van Casteren, die normaal één anekdote uitkiest en die uitvergroot tot een boek waarin die feiten worden gefictionaliseerd. Dat deed hij bijvoorbeeld in Het been in de IJssel (Prometheus 2014), over een uitgestrekt politieonderzoek naar een been dat werd gevonden, en in Moeders Lichaam, het verhaal van een (ook al) eenzame man die het lichaam van zijn overleden moeder angstvallig bewaarde.  
 
In Eenzaamheid kiest Van Casteren voor een breed thema, en hangt het niet op aan één verhaal. Maar ook nu weet hij naadloos het journalistieke, het persoonlijke en het filosofische, beschouwende aan elkaar te koppelen. ‘De eenzame heeft geen we, de eenzame is altijd ik,’ schrijft hij bijvoorbeeld. ‘Soms heb ik geen zin in we, jaag ik ons weg. Ja, ik mis de afzondering, ik geef het eerlijk toe. Maar eenmaal in die staat zal ik opnieuw naar we op zoek gaan, dat is de primaat eigen.’ Het onvermoeibaar op zoek gaan naar het grote in het kleine, het universeel maken van de kleinste observatie: dat is het talent bij uitstek van Joris Van Casteren, en het komt ook in Eenzaamheid weer op de voorgrond.
 
Joris Van Casteren: Eenzaamheid, De Bezige Bij, Amsterdam 2021, 127 p. ISBN 9789403123813. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri