Nederlands proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2021

Robbert Welagen: Raam, sleutel

door Carl De Strycker

Robbert Welagen was naar aanleiding van zijn nieuwe roman Raam, sleutel te gast in het boekenprogramma Brommer op zee. Het werd een ongemakkelijk gesprek – ‘het saaiste schrijversinterview ooit’, oordeelde een kennis. Ondanks het feit dat de auteur bleef benadrukken dat het gesprek een ontmoeting is, kwam het toch niet tot een diepgaande gedachtewisseling. Ruth Joos deed alle moeite van de wereld om hem toelichting bij het boek te ontlokken, maar dat lukte niet echt. En misschien was dat ook niet nodig, want dat het interview een ontmoeting is, is eigenlijk de hele samenvatting van Raam, sleutel. Er gebeurt altijd weinig in Welagens boeken, dus over een spannend plot valt er al niet te praten. En omdat Welagen niet over zichzelf schrijft, is het ook niet mogelijk om het over zijn eigen wederwaardigheden te hebben. Hoogstens viel het op dat de omstandigheden in de studio de beginsituatie in het boek reflecteren.  

Raam, sleutel
opent namelijk met een vraaggesprek met schrijfster Karlijn. Zij wordt voor de televisie geïnterviewd over haar debuut door literair journaliste Hanna, die na afloop even haar hand op Karlijns knie legt. Een klein gebaar met grote gevolgen, want het windt Karlijn op. Om langer in Hanna’s buurt te zijn, volgt ze de tv-ploeg naar buiten, maar omdat het raam binnen opstaat, waait de deur dicht. Buitengesloten. Karlijn belt haar vriend Arne, die op z’n fiets springt om de huissleutel te brengen, maar hij wordt aangereden en sterft. Dat de dood van haar partner precies samenvalt met de gevoelens die ontstaan voor een ander verwart Karlijn; meer nog: zijn overlijden is haar fout, want als ze niet op dat flirterige gedrag was ingegaan, was dit allemaal niet gebeurd.
 
Terwijl ze met die schuldgevoelens worstelt, start ze een passionele relatie met Hanna. Het interview blijkt een ontmoeting die haar leven op z’n kop heeft gezet: man dood, verliefd op een vrouw, dankzij het interview (maar ook door het persoonlijke drama) wordt haar boek een verkoopsucces. Omdat het schrijven aan een nieuw boek door die hele situatie niet vlot, maant haar uitgever haar aan om dan maar daarover te schrijven, maar het enige waar ze toe in staat blijkt, is met een grote vlakgom teksten uit schriftjes en aantekeningen in boeken wegwissen. Wanneer Hanna Karlijn in haar woning betrapt en duidelijk wordt dat die de sleutel van het appartement heeft laten kopiëren en er vaker komt zonder dat Hanna dat weet, leidt dat tot een breuk. Bovendien blijkt Karlijn de door Hanna in haar lievelingsboeken aangestreepte passages uitgegumd te hebben… het voelt alsof ze Hanna daarmee van een stuk leven heeft beroofd. Aan het eind neemt de uitgever Karlijn mee naar Duitsland om er haar debuut te promoten en beslist ze om het verhaal van haar voorbije maanden te boek te stellen.
 
Wat je net gelezen hebt, is dus geen verhaal over een schrijfster die door een dom ongeluk haar partner verliest en een verhouding krijgt met een vrouw. Het is het verhaal van een schrijfster die enzovoorts enzoverder – het is het boek dat ze daarover schrijft. Dat is interessant in het licht van wat Karlijn aan het begin zegt over schrijvers die voor hun romans niet uit hun fantasie, maar uit hun autobiografie putten:
 
‘Over mezelf schrijven gaat me niet goed af. Ik weet dat leeftijdsgenoten er nogal bedreven in zijn, maar ik niet.’
 
De vraag is maar of zij dat uiteindelijk dan toch ook is gaan doen, want haar levensverhaal lijkt wel erg veel op… een aantal romans. De dood van Arne, een aardrijkskundeleraar, is vergelijkbaar met die van het gelijknamige personage in de geologenroman Nooit meer slapen van W.F. Hermans; Twee vrouwen, Harry Mulisch’ boek over een vrouw die na haar huwelijk met een man een lesbische relatie krijgt, resoneert op de achtergrond en ook Hanna’s lijfroman, Carol van Patricia Highsmith, vertoont opvallend veel gelijkenissen met het hier beschreven liefdesverhaal. Bovendien is het feit dat Karlijn de gebeurtenissen die plaatsvinden, interpreteert als logisch-chronologisch uit elkaar volgend in plaats van als (ongelukkig) toeval wel heel erg romanesk. En dan is er nog het motief van het gommen, een symbool voor het trachten te vergeten of het tabula rasa maken. Daarmee wordt echter niet het verleden uitgewist, maar slechts die tekstpassages die corresponderen met het echte leven.
 
Raam, sleutel gaat op het eerste gezicht over de grote consequenties van een kleine handeling. Aan het begin van het boek zegt Karlijn in het interview: ‘Ik vind het intrigerend hoe kleine gebeurtennissen […] onvoorziene gevolgen kunnen hebben.’, waarop Hanna antwoordt: ‘Een van die kleine gebeurtenissen heeft inderdaad grote gevolgen’. Het thema van Karlijns debuutroman wordt dus bewaarheid, zij het in een roman. Zo blijkt Raam, sleutel te gaan over de manier waarop feit en fictie elkaar spiegelen. Doordat het hier om een door een man verzonnen verhaal gaat over een schrijfster die haar eigen leven gebruikt voor een boek, is Raam, sleutel ook een kritiek op de autobiografische tendens in de hedendaagse Nederlandse literatuur. (Let ook op de titel: nee, dit is geen sleutelroman, maar een roman waarin sleutels een belangrijke rol spelen.) In die zin kan ook het moeizame interview in Brommer aan zee begrepen worden. Dat voegde nog een spiegelniveau toe aan Welagens constructie, en onderstreepte tegelijk dat het niet om de auteur, maar om zijn boek gaat.  
 
Robbert Welagen: Raam, sleutel, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam 2021, 208 p. ISBN 9789038809062. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri