Filosofie

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2021

Friedrich Nietzsche: De levensgevaarlijke jaren. Een keuze uit de brieven 1879-1889

door Kris Velter

Het was even wachten op het tweede deel van Nietzsches brieven. In het eerste deel, dat in 1998 werd bezorgd door Hans Driessen onder de titel Afgemat als een eendagsvlieg bij avond, werd het tweede deel immers aangekondigd voor het jaar 2000. De brieven werden deze keer gekozen, vertaald en van een inleiding en toelichting voorzien door Peter Claessens. De levensgevaarlijke jaren – de titel komt niet uit de brieven maar wel uit Ecce Homo – is bijna dubbel zo dik als Afgemat als een eendagsvlieg bij avond. Nietzsche schreef vanaf 1897 immers substantieel meer brieven dan in de periode 1858-1879.    

In 1879 had Nietzsche wegens gezondheidsredenen zijn baan als hoogleraar klassieke filologie in Bazel opgegeven. Hij begon aan een rondtrekkend leven dat hijzelf ook bestempelt als een ‘briefschrijversleven'. Hij woont afwisselend in Zuid-Frankrijk, Zwitserland en Italië. Peter Claessens wijst er in de inleiding op dat de urgentie om brieven te schrijven verhoogt wegens het wegvallen van houvast: ‘Terwijl en omdat de denker Nietzsche een radicale herijking van alle menselijke waarden en bestaansvoorwaarden voorstaat, vallen alle zekerheden op existentieel gebied weg en menselijk contact slinkt in frequentie en diepgang.’ Niet enkel stijgt het aantal filosofische werken, ook het aantal brieven neemt fors toe.
 
De stijl van de brieven is niet de stijl van Zo sprak Zarathoestra, Voorbij goed en kwaad of Ecce Homo. Terwijl Nietzsche in zijn boeken dikwijls een moeilijk en duister taalgebruik hanteert, zijn de brieven verrassend helder. Ze zijn een toegankelijke aanvulling bij zijn filosofische geschriften, maar geven ook een kijk in het woelige privéleven van de filosoof.  
 
Het gaat nog steeds niet goed met Nietzsches gezondheid. In bijna elke brief bericht Nietzsche over zijn kwalen: hoofdpijn, oogproblemen, neurologische aandoeningen. Gek genoeg is het pas in de periode voorafgaand aan zijn geestelijke instorting dat hij zich beter voelt. Hij leefde toentertijd in Turijn en was in deze late periode bijzonder productief.
 
Tegenover zijn zelfgekozen isolement en eenzaamheid heeft hij een ambivalente houding. Enerzijds klaagt hij over de eenzaamheid, anderzijds acht hij het noodzakelijk om zijn werk te kunnen volbrengen. In 1882 schrijft hij: ‘Ik wil niet meer eenzaam zijn en wil weer leren mens te worden.’ In 1888 lezen we:
 
‘Ik denk dat het [de eenzaamheid, KV] de basisvoorwaarde is om die uiterste graad van bezinning op zichzelf te bereiken die het wezen van mijn filosofie vormt.’
 
Peter Claessens wijst er in het voorwoord op dat velen Nietzsche trouw bleven en dat dit eenzaamheid tegenspreekt. De echte eenzaamheid zou erin liggen dat de filosoof ervan was overtuigd dat zijn ideeën pas in een verre toekomst gehoor zouden vinden. Het wezenlijke van zijn filosofie is bovendien niet of nauwelijks communicabel.
 
De driehoeksverhouding met Lou Salomé en Paul Rée is een terugkerend onderwerp gedurende een bepaalde periode. Hoewel Nietzsche op meerdere plaatsen aangeeft dat hij enkel intellectuele en geen seksuele bedoelingen had met Lou Salomé, weten we dat de realiteit iets complexer is. Oorspronkelijk ziet hij haar als een geestverwante en wil hij haar leraar zijn:  
 
‘Uiteindelijk, om u de volle waarheid te zeggen: ik ben nu op zoek naar mensen die mijn erfgenamen zouden kunnen worden; ik draag het een en ander in mij mee waarover in mijn boeken niets te lezen staat – en zoek daarvoor het mooiste en vruchtbaarste akkerland.’
 
De vriendschap met Salomé en Rée houdt uiteindelijk op te bestaan. In een ontwerp van een brief schrijft Nietzsche dat elk contact tussen Rée en zichzelf beneden zijn waardigheid is. Over Lou Salomé: ‘Dit schriele, smerige, onwelriekende aapje met haar valse borsten – een noodlot!’
 
Ook de relatie met zijn zus Elisabeth is moeilijk. Het is bekend dat zij na de geestelijke instorting van Nietzsche in 1889 de nalatenschap van haar broers werk heeft beheerd: in 1894 richtte zij het eerste Nietzsche-Archiv op en een jaar later verkreeg ze de volledige rechten van haar broers werk. Elisabeth was, onder invloed van haar man Bernhard Förster, notoir antisemiet. Ze heeft later dan ook het werk van haar broer vervalst opdat het zou passen binnen het nationaalsocialisme. Nochtans laat de filosoof in zijn brieven op meerdere plaatsen erg duidelijk weten dat hij het antisemitisme verafschuwt. Zijn zus noemt hij een ‘wraakzuchtige antisemitische gans'. Het is dit meningsverschil dat tot een breuk leidt. Later reageert Nietzsche met afschuw op de antisemitische interpretatie van zijn Zo sprak Zarathoestra: ‘Deze vervloekte smerige antisemitische blagen moeten met hun handen van mijn ideaal afblijven!!’
 
Nietzsche is altijd een zelfverzekerd denker geweest. Dat bleek al uit het eerste deel van zijn brieven. Naarmate de jaren vorderen, krijgt die zelfverzekerdheid arrogante trekken. In 1882 schrijft hij nog: ‘Mijn leven staat in het teken van een hoger doel en ik doe niets meer wat daaraan niet bijdraagt.’ Twee jaar later klinkt het al feller:
 
‘Wie weet hoeveel generaties er nog voorbij moeten gaan om enkele mensen voort te brengen die in de volle diepte kunnen plaatsen wat ik heb gedaan! En zelfs dan nog jaagt de gedachte me schrik aan wat voor onbevoegden en totaal ongeschikte mensen zich ooit op mijn autoriteit zullen beroepen.’
 
In 1888 laat hij zijn uitgever weten: ‘U hebt de eer de werken van de meest prominente mens van alle millennia in uw uitgeverij te hebben.’ Op het einde van zijn leven, enkele dagen voor zijn mentale instorting, schrijft hij enkele ‘waanzinsbrieven’ waarin hij zichzelf vergelijkt met o.a. Boeddha, Caesar en Napoleon. Hij ondertekent met ‘De gekruisigde’ of ‘Dionysos'. Het is het einde van een briljant denker. Jammer genoeg sterft hij pas elf jaar later, elf lange jaren waarin hij compleet krankzinnig was.
 
De brieven worden voorafgegaan door een uitstekende inleiding van Peter Claessens. Zijn commentaar bij de brieven is steeds erudiet. Enkel zijn keuze om de brieven volledig te publiceren, kan in vraag worden gesteld omdat het overbodige herhalingen met zich meebrengt. Maar laat dat zeker niemand tegenhouden om De levensgevaarlijke jaren te lezen. Het boek is boeiend en leerrijk. Het kan onafhankelijk van het eerste deel worden gelezen.
 
Friedrich Nietzsche: De levensgevaarlijke jaren. Een keuze uit de brieven 1879-1889, De Arbeiderspers, Amsterdam 2021, 443 p. Vertaald door Peter Claessens. ISBN 9789029541435. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri