Poëzie

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2021

Georg Trakl: Gedichten

door Bart Vonck

Een bleke marmeren engel  

De Duitse dichter Georg Trakl (1887-1914) is een blijver in het landschap van de poëzie. Zijn taal lijdt niet onder te veel romantiek, zijn symboliek ontstaat in innige verbinding met een tragische werkelijkheid, die van het einde van een tijdperk. Trakl is een symbool van de onmogelijkheid van onze tijd: onze ziel wordt niet meer in de wereld ingelijfd. De Eerste Wereldoorlog was Trakls ultieme actiedomein. Kon hij in deze tragedie zijn mededogen met anderen verwerkelijken en zichzelf zuiveren?
 
Een antwoord op deze levensvraag lezen we in het gedicht ‘Grodek’. Trakl is in augustus 1914 vanuit Innsbruck naar het slagveld getrokken, als apotheker, als luitenant van een hulpbrigade die aan een veldhospitaal is toegewezen. De Russen trekken op, de Oostenrijkers zijn verslagen, van zes tot elf september doet zich in Grodeck nog een laatste treffen voor:  
 
‘Alle wegen monden in zwarte ontbinding.
Onder het gouden takwerk van nacht en sterren
Wankelt de zuster, een schim, door het zwijgende woud,
Om te begroeten de geesten der helden, de bloedende hoofden.
En zachtjes klinken in het riet de donkere fluiten van de herfst.
O trotsere treurnis! Gij bronzen altaren,
Een machtige droefheid voedt heden de hete vlam van de geest,
de ongeboren geslachten.’
 
Ik citeer ‘Grodeck/Grodek’ niet alleen omwille van de thematiek (de ondergang blijkt totaal te zijn), maar ook voor de vertaling van Jan U. Terpstra, die ik in deze tweetalige publicatie aangrijpend vind. Je kunt Terpstra verwijten dat hij er niet voor terugschrikt een loopje te nemen met het idiomatische van het Nederlands; maar dat doet hij alleen als de eigenzinnige taal van Trakl hetzelfde doet met het Duits. Deze vertaalstrategie brengt ons naar de kern van Trakls dichterschap: de wonden waaraan de dichter zal overlijden (de ziekte, de onafwendbare drugsverslaving…) heeft hij ook aan de taal toegebracht.
 
Uitgeverij Flanor maakte een interessant boekwerk. In zijn verantwoording legt de uitgever uit dat in deze uitgave ‘twee bundels samengevoegd’ zijn. De eerste (‘Het laatste goud van vervallen sterren’) verscheen al in 1998; en vertaler Jan U. Terpstra (1912-2004) wilde in 2004 een tweede bundel met Trakl-vertalingen uitgeven, ‘O de ontbladerde beuken en de zwarte sneeuw’. Hij vond er echter geen uitgever voor. Dank zij Terpstra’s zoon en Flavor werden de twee vertalingen in één boek samengebracht. Daarin lezen we ook een inleiding door C.O. Jellema, twee nawoorden van de vertaler, een biografisch overzicht en een beknopte literatuuropgave. Trakl is nu goed en volledig in het Nederlands ondergebracht.
 
C.O. Jellema heeft het in zijn woord vooraf over Trakls ‘beeldtekens’ die een ‘constante vormen in zijn oeuvre’ maar ‘zelden eenduidig blijken te zijn’: ‘In de verschuiving naar het latere werk toe wordt het oorspronkelijk arcadische in die beeldtekens steeds sterker vergezeld van het demonische, het lieflijke steeds meer verenigd met het beangstigende. Die vermenging is het fascinerend raadselachtige van Trakls beeldtekens: ze kunnen troostend teder zijn en diep verontrustend tegelijk.’ De engel der vertroosting (onder wie Trakls zuster met wie de dichter een innig-intieme band had) wordt de engel der wrake, die, volgens Jellema, ‘de schuldig uitgestotene de terugkeer in het paradijs belet’. Wordt de eerste engel nog vereenzelvigd met de knaap Elis (een van Trakls emblematische gedichten), in het tweede deel van het ‘Kaspar Hauser-lied’ doet de verdoemenis haar intrede, om de wereld en de dichter uiteindelijk in de dood te storten:
 
‘Hem echter volgden struik en dier,
Huis en schemertuin van witte mensen.
En zijn moordenaar was op zoek naar hem.
 
Lente en zomer en schoon de herfst
Van de rechtvaardige, zijn zachte tred
Langs de donkere kamers van dromenden.
’s Nachts bleef hij met zijn ster alleen;
 
Zag, dat er sneeuw viel op kale takken
En de schaduw van de moordenaar in de schemerige hal.
 
Zilver zonk het hoofd van de ongeborene.’
 
Georg Trakl: ‘Gedichten, Flavor, Nijmegen 2020. Vertaald door Jan U. Terpstra en ingeleid door C.O. Jellema

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri