In 1000 kronkelwegen
angst lezen we het verhaal van de dochter van een Angolese vader en een Oost-Duitse
moeder. De vader is niet meer in haar leven, de moeder is eigenlijk ook maar
halvelings aanwezig. Haar tweelingbroer is overleden en zelf valt ze zowel op
mannen als op vrouwen. Het resulteert in een verhaal over identiteit en dan
vooral de zoektocht daarnaar. Want wat is identiteit anders dan de manier
waarop anderen naar je kijken, zeker als zwarte jonge vrouw met half
Oost-Duitse roots? Eerder dan iets dat vastligt, is het toch wat anderen van je
maken? De verwachtingen die op je afkomen en wat je daar zelf mee aanvangt?
Het is
allemaal niet heel origineel, zou je kunnen denken, en het speelt ook erg in op
de discussies die al gangbaar zijn, maar de manier waarop Olivia Wenzel deze
zoektocht in een roman heeft vertaald, dwingt respect en bewondering af. 1000
kronkelwegen angst had een vreselijk aanmatigende, moraliserende roman
kunnen worden, maar dat is het allerminst. Dat komt in de eerste plaats omdat
ze niet zomaar een verhaal schrijft, maar eerder een ervaring probeert vast te
leggen, en over te dragen aan haar lezers. Het is de zoektocht die centraal
staat, het zoeken zelf en wat dit doet met een jonge zwarte vrouw die opgroeit
in een overwegend witte omgeving, waar voortdurend racisme om de hoek schuilt,
expliciet en nog vaker impliciet, maar daarom niet minder kwetsend. Ze is niet
één minderheid, maar vele tegelijk.
Wenzel maakt vooral furore als
theaterauteur, en dat voel je op een positieve manier in deze roman. Het spel met vormen, met vragen en antwoorden, met
imaginaire dialogen met overleden personages, levert een roman op die de lezer
actief doet lezen – je krijgt vaak zin om passages hardop te lezen. Wenzel
beheerst dat vormexperiment bovendien bijzonder goed, ook inhoudelijk sorteert het
vormelijke spel heel wat effect. Want juist daardoor toont ze hoezeer de
worsteling met identiteit een veelgelaagde zoektocht is en niet iets dat zich
zomaar laat capteren. Het is geen lineair proces, maar een voortdurende
zoektocht, zonder duidelijk eindpunt, en bovendien iets collectiefs. Je bent
wie je bent, maar ook wie anderen van je maken, en dat proces houdt eigenlijk
nooit op.
Het
hoofdpersonage in 1000 kronkelwegen angst valt nog het meest van al met
een koorddanseres te vergelijken. Ze balanceert voortdurend tussen alle
mogelijkheden en beperkingen die het leven haar biedt, en ziet er telkens
anders uit naargelang het perspectief van waaruit je haar bekijkt. Slachtoffer
van racisme in vergelijking met het wit gepriviligieerde bestaan, maar zelf
gepriviligieerd wanneer je haar zou bekijken vanuit het perspectief van een
hedendaagse vluchteling.
Olivia Wenzel: 1000 kronkelwegen angst, De Bezige Bij,
Amsterdam 2021, 301 p. ISBN 9789403109213. Vertaling van
1000 Serpentinen Angst door Kris
Lauwerys en Isabelle Schoepen. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan