Vertaald proza

BOEKEN NR. 8, OKTOBER 2021

Guy de Maupassant: Op het water

door Elisabeth Francet

Misantroop op drift  

Kort na het verschijnen van zijn fantastische novelle Sur l'eau koos Guy de Maupassant op een voorjaarsdag eind negentiende eeuw het ruime sop. Op zijn zeiljacht Bel-Ami vertrok hij uit het Franse Antibes om, vergezeld door twee matrozen, gedurende twee weken de Azurenkust te bevaren. Uit Maupassants scheepsjournaal kwam een tweede Sur l'eau voort, dat zopas werd vertaald door Hester Tollenaar. Op het water is een fascinerend reisverslag vol gedachtestromen en dromerijen die inzicht geven in de complexe psyche van de auteur en zijn tijd.
 
Guy de Maupassant (1850-1893) groeide op in de hogere burgerij. Hij boerde goed als schrijver en hield er een decadente levensstijl op na. Maupassant werd geregeld geplaagd door migraine, angst en een diepe afkeer van de mensheid. In de loop van zijn korte leven werd hij paranoïde en schizofreen. Hoewel velen hem als vrolijk, sociaal en levendig ervoeren, leidde hij het liefst een solitair bestaan. Dan trok hij zich terug in de natuur, waarop hij ongeremd zijn angsten en verlangens kon projecteren. Of hij ging varen. Wat hield Maupassant van het deinen op de golven, de nachtelijke sterrenhemel, het violetblauw van de stranden aan de Côte d'Azur! In Maupassants tijd was een groot deel van de Azurenkust nog ongerept. Saint-Tropez was een eenvoudig vissersdorp, de magnifieke baai van Saint-Raphael enkel via een voetpad bereikbaar.
 
Door zijn verrekijker tuurt Maupassant de zeespiegel af. Stormwind kondigt zich aan met een 'blauwzwarte lijn op het wateroppervlak' en dwingt hem reeds de eerste dag aan wal. Zeer tegen zijn zin slentert de schrijver in Cannes tussen de 'gekroonde hoofden' van vorsten en acteurs, langs speelholen en renbanen. In die tijd was Cannes zowel het ziekenhuis als het kerkhof van aristocratisch Europa, dat genadeloos getroffen werd door tuberculose. In een mondaine stad als deze gedroeg de dood zich discreet en welvoeglijk, was ze gesluierd en geparfumeerd. 'Je zou haast geloven dat er niemand sterft in deze streek, zo goed zit het bedrog in elkaar.'
 
Liever kijkt Maupassant vanop een afstand naar de hypocriete mensenwereld. 's Avonds zit hij op het dek van zijn jacht en vraagt zich af hoe het mogelijk is dat het wereldse publiek nog niet heeft geroepen: 'Doek neer!' Wat is de zin van alle wetenschap en dichtkunst, wanneer die in handen zijn van de armzalige, middelmatige mens? In Maupassants ogen verdampen intelligentie, vrije wil en scherpzinnigheid meteen zodra een individu opgaat in de massa: 'een wezen op zich, met een eigen ziel en een nieuwe, gemeenschappelijke denkwijze' die overeenkomt met het gemiddelde van de individuele meningen.
 
'Waarom doet een menigte spontaan wat geen enkel onderdeel van de menigte zou doen?'
 
Maupassant kan niet anders dan besluiten dat de menigte beheerst wordt door 'universele domheid'. Erger nog: als onderdeel van een menigte verliest een individu zijn persoonlijkheid, zelfs zijn menselijkheid. 'Paniek, waanzin en geweld kunnen er zo uitbreken.' 'Wie probeert die niet-aflatende en verwoestende invloeden te weerstaan, verzet zich tevergeefs tegen een web van subtiele, onbreekbare, ontelbare en haast onzichtbare lijnen. En al snel laten we het er dan bij zitten, van uitputting.'
 
'Goed weer, meneer!' De matrozen bevrijden Maupassant uit zijn gesomber en ze kunnen weer uitvaren. De Bel-Ami zeilt langs de stekelige kustlijn van Cap Esterel. 'Voortgedreven door de wind en gedragen door de golven' keert Maupassant terug naar wat hij het oerleven noemt. In de doodse stilte van de nacht stemt de aanblik van de maansikkel hem bedroefd. Hij reciteert het ene na het andere gedicht en raakt algauw overmand door eenzaamheid en een diepe behoefte lief te hebben. Het gewicht van melancholie drukt zwaar op zijn beklemde hart. Maupassant schrijft zijn onafgebroken kwellingen toe aan een 'tweede blik'. Door telkens alles van buitenaf te bekijken en op zichzelf te projecteren, groeien zijn inzichten maar beseft hij ook dat de echo van wat hij waarneemt luider klinkt dan het originele geluid. Eenvoudige, directe gevoelens ervaart Maupassant naar eigen zeggen niet meer. Wanneer hij van een vrouw houdt, 'ontleedt hij haar als een lijk in een ziekenhuis'.
 
De romanticus Maupassant voelt zich vooral thuis in de nabijheid van ruïnes of in het woeste land van de Maures, een lang bergachtig schiereiland, waar hij aan land gaat en zich laat bedwelmen door de geur van het dennenbos en betoveren door een moeras vol uitbundig leven. Hij ervaart er iets als 'de vage openbaring van een onoplosbaar mysterie'. Ver van het mondaine leven komt de schrijver pas tot zichzelf.
 
Steeds luider klinkt op de Bel-Ami de lokroep van de wereld die Maupassant vol afschuw de rug toekeerde. Zijn drang naar afzondering en misantropie ten spijt, bekruipt hem het verlangen met een vriend van gedachten te wisselen over wereldzaken, te roddelen, te oordelen en te kletsen. Na enkele weken op zee heeft ook Maupassant zijn medemens opnieuw nodig. Op het water schetst een onweerstaanbaar, ambigu portret van een van Frankrijks grootste schrijvers en is een boeiende reflectie op angst en misantropie.
 
Guy de Maupassant: Op het water, Vleugels, Bleiswijk 2021, 136 p. Vertaling van Sur l'eau door Hester Tollenaar. ISBN 9789493186378

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri